
Navordering van inkomstenbelasting en de mogelijkheid tot verweer tegen de eerdere heffing van premie volksverzekeringen
- Publicatiedatum 02 aug 2025
- Aanpassingsdatum 19 aug 2025
- Leestijd 5 min
De Belastingdienst kan te weinig geheven inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen navorderen. Dat leidt tot een ‘navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen’. In een recente zaak wilde de belastingplichtige in een procedure over een navorderingsaanslag ook de geheven premie volksverzekeringen opnieuw onder de aandacht brengen. Deze premieheffing was geen onderdeel van het feitencomplex waarop de inspecteur de navordering baseerde. Ook zat er geen verschil tussen de premies op de primitieve (oorspronkelijke) aanslag en de premies op de navorderingsaanslag. De inspecteur was daarom van mening dat de belastingplichtige de premieheffing niet aan de orde kon stellen. Op 11 juli 2025 heeft de Hoge Raad deze zaak beslecht. De belastingplichtige kon inderdaad de premieheffing niet bestrijden in een procedure waarin alleen inkomstenbelasting (en geen premie) is nagevorderd. Dit artikel behandelt deze zaak over de navordering van inkomstenbelasting en het voeren van verweer tegen de geheven premie volksverzekeringen.
Navordering inkomstenbelasting over niet-aangegeven inkomstenbelasting
Deze zaak gaat over een belastingplichtige die woont in Nederland. Hij werkt voor een Maleisisch bedrijf. In 2010 verricht hij zijn werkzaamheden in Duitsland en in 2011 in Duitsland en Rusland. Hij krijgt betaald op een Belgische bankrekening. In zijn aangifte inkomstenbelasting neemt hij de inkomsten niet op. De inspecteur legt daarom navorderingsaanslagen op over 2010 en 2011. De belastingplichtige is het daar niet mee eens. Hij vindt dat de inspecteur te langzaam heeft gehandeld en dat hij recht heeft op voorkoming van dubbele belastingheffing. Ook zijn de premies volgens hem onjuist berekend. Op de oorspronkelijke aanslag is al het maximumbedrag aan premie volksverzekeringen geheven. De inspecteur legt een navorderingsaanslag op om alsnog belasting te heffen over de genoemde inkomsten. Het opschrift van de aanslag luidt ‘navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen’.
Belastingplichtige bestrijdt geheven premie op oorspronkelijke aanslag in procedure over navordering
De belastingplichtige grijpt de lopende procedure aan om een stelling in te brengen over de geheven premie volksverzekeringen. Deze premie is geheven op de oorspronkelijke aanslag en niet op de navorderingsaanslag. Volgens de belastingplichtige was hij in 2011 niet het hele jaar premieplichtig in Nederland. Hij wil daarom dat de navorderingsaanslag op dat punt wordt verminderd. De inspecteur komt daar niet aan tegemoet, omdat hij van mening is dat de navorderingsaanslag alleen ziet op de inkomstenbelasting en niet op de premies. De rechtbank wijst het verzoek van de belastingplichtige af, omdat de oorspronkelijke aanslag al onherroepelijk vaststaat. Ook het hof ziet geen mogelijkheid om tot een heroverweging van de premieheffing te komen. Volgens het hof ziet de navorderingsaanslag alleen op de inkomstenbelasting.
Advocaat-Generaal (2025) gaat in op materiële en juridische inhoud van de navorderingsaanslag
De Advocaat-Generaal is van mening dat het hof tot het juiste oordeel is gekomen. Hij verwerpt de zienswijze van de belastingplichtige. De belastingplichtige maakt een onderscheid tussen waar de navorderingsaanslag materieel op ziet en waar deze juridisch op ziet:
- Materieel is alleen inkomstenbelasting nageheven.
- Juridisch ziet de navorderingsaanslag op inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.
Nu de aanslag juridisch ook op de premiecomponent ziet, meent de belastingplichtige dat hij die aan de orde kan stellen. De A-G ziet dit anders. Hij meent dat de navordering juridisch gezien alleen betrekking heeft op de inkomstenbelasting en niet op de premie volksverzekeringen. Dat het opschrift zowel de inkomstenbelasting als de premie volksverzekering bevat, is niet maatgevend. Het volgende geldt volgens de A-G:
- Het op het navorderingsaanslagbiljet vermelde gecombineerde bedrag van belasting en premie is het totaal verschuldigde bedrag waarvan voor de berekening van de navordering is uitgegaan.
- Er is echter alleen premie nagevorderd als het totale bedrag aan premie op dat biljet hoger is dan het bedrag dat aan premie is geheven op de originele aanslag.
Nu dit laatste niet het geval is, ziet de aanslag volgens de A-G ook juridisch alleen op de inkomstenbelasting.
Hoge Raad (2025) schetst kaders voor het bestrijden van een navordering door de belastingplichtige
De Hoge Raad buigt zich over het standpunt van de belastingplichtige. Onder verwijzing naar de uitleg van de Advocaat-Generaal oordeelt de Hoge Raad dat het hof het bij het juiste eind heeft. Hij brengt nog enkele andere zaken onder de aandacht:
- Als er wel premies zijn nagevorderd, dan mag de inspecteur niet meer premies navorderen dan oorspronkelijk te weinig geheven.
- De belastingplichtige mag dan alle argumenten inbrengen die inhouden dat er meer is nagevorderd dan bij de oorspronkelijke aanslag te weinig is geheven. Hij is niet beperkt tot argumenten die betrekking hebben op het feit dat aanleiding heeft gevormd voor de navordering.
- De belastingplichtige kan dus ook inbrengen dat bij het opleggen van de oorspronkelijke aanslag ten onrechte rekening is gehouden met een premieverhogende omstandigheid of ten onrechte geen rekening is gehouden met een premieverlagende omstandigheid.
- Bij de behandeling kan de rechter dan de navorderingsaanslag verminderen of vernietigen. Hij kan echter niet in de procedure over de navorderingsaanslag overgaan tot het verminderen van vernietigen van de oorspronkelijke aanslag.
Het verzoeken om vermindering van een onherroepelijke aanslag
De belastingplichtige in deze zaak is van mening dat de oorspronkelijke (primitieve) aanslag te hoog is vastgesteld. Belastingplichtigen hebben ook dan mogelijkheden om te verzoeken de oorspronkelijke aanslag te verlagen. Zo had de belastingplichtige (tijdig) bezwaar kunnen maken tegen de oorspronkelijke aanslag. Ook had hij later een verzoek om ambtshalve vermindering kunnen indienen. De afwijzing van een dergelijk verzoek is vervolgens ook weer voor bezwaar vatbaar, omdat het in dit geval gaat om een inkomstenbelastingzaak. De weg die de belastingplichtige hier heeft bewandeld is echter de verkeerde. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.
Bronnen:
- Hoge Raad 11 juli 2025, ECLI:NL:HR:2025:1131 (Over de (on)mogelijkheid van verweer tegen de heffing van premie volksverzekeringen bij een navordering van inkomstenbelasting).
- Parket bij de Hoge Raad 6 juni 2025, ECLI:NL:PHR:2025:651 (Conclusie Advocaat-Generaal over verweer tegen heffing van premie volksverzekeringen bij navordering van inkomstenbelasting).
- Gerechtshof Den Haag 29 oktober 2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2635 (Hof oordeelt dat verweer tegen heffing van premie volksverzekeringen in dit geval niet mogelijk is).
Meer over dit thema:
Fiscale vraag?
Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.
"*" geeft vereiste velden aan