Invoering pseudo-eindheffing voor de niet emissievrije auto per 2027

Het kabinet wil het hele zakelijke autopark verduurzamen. Een ambitieus voornemen als dit vraagt om ingrijpende maatregelen. Een van die maatregelen is het invoeren van een pseudo-eindheffing. Bij een pseudo-eindheffing komt de belastingmaatregel niet in plaats van de heffing bij de werknemer, maar naast die heffing. Deze nieuwe pseudo-eindheffing geldt voor een personenauto (hierna gewoon 'auto') die voor privédoeleinden ter beschikking staat en die niet volledig emissievrij is. Stelt een werkgever een dergelijke auto ter beschikking, dan is de werknemer de bijtelling verschuldigd en de werkgever een eindheffing van 12%. Beide worden berekend over de waarde van de auto. In de meeste gevallen is dat de catalogusprijs. De verwachting is dat een grote groep werkgevers door deze maatregel getroffen gaat worden. In dit artikel behandel ik de voorgestelde eindheffingsregeling en de impact ervan, die dus naast de bestaande bijtellingsregels zal gelden. Het voornemen is om de eindheffing voor de niet-emissievrije auto per 2027 in te voeren.

Wanneer valt een auto vanaf 2027 onder de pseudo-eindheffing?

Niet iedere auto valt onder deze eindheffing. De wetgever wil het wagenpark verduurzamen en alleen situaties raken waarin een auto niet uitsluitend voor zakelijke doeleinden ter beschikking aan een werknemer is gesteld. Daarom moet aan twee voorwaarden zijn voldaan om met deze nieuwe eindheffing in aanraking te komen:

• De personenauto is niet volledig emissievrij.
• De personenauto wordt niet uitsluitend in het kader van de bedrijfsvoering ter beschikking gesteld. Het is van belang om hierbij op te merken dat voor deze regeling ook woon-werkverkeer kwalificeert als niet-bedrijfsvoering. ‘Vrijgesteld’ zijn dus alleen auto’s die uitsluitend voor zakelijke kilometers ter beschikking zijn gesteld en die dus helemaal niet kunnen en mogen worden gebruikt voor privédoeleinden.

Als aan deze voorwaarden is voldaan, dan is de eindheffing op de auto van toepassing. Het gevolg is dat de werknemer, net als nu, bijtelling is verschuldigd en de werkgever daarnaast een heffing is verschuldigd. Het is van belang om te beseffen dat deze regeling ziet op de personenauto en niet op een bestelauto.

Uitzondering voor situaties van overmacht en ‘bijzondere’ ritten

De wetgever is zich ervan bewust dat het voor kan komen dat door overmacht toch privékilometers gemaakt moeten worden. In die situaties kan de werkgever aannemelijk maken dat sprake is van overmacht of bijzondere omstandigheden om zo onder de eindheffing voor de auto uit te komen. Hetzelfde geldt voor ritten die met de auto gemaakt moeten worden vanwege de bedrijfsvoering. Ook als deze onder andere omstandigheden wel als privé zouden kwalificeren. Een voorbeeld is de werknemer die voor een piketdienst of wachtdienst de auto mee naar huis neemt om tijdig op een oproep te kunnen reageren. Denk ook aan de politieagent die tijdens de dienst omrijdkilometers maakt om een broodje te halen. In gevallen van overmacht en bijzondere ritten is de eindheffing ook vanaf 2027 niet van toepassing op de auto.

Hoe hoog is de pseudo-eindheffing op een niet-emissievrije auto voor een werkgever?

De wetgever heeft gekozen voor een tarief van 12%. Dit tarief is verschuldigd over de waarde van de auto. De heffing is niet verhaalbaar op de werknemer. Het tarief is op 12% gesteld om werkgevers te motiveren om alleen nog elektrische auto’s ter beschikking te stellen. Voor de waarde dient te worden uitgegaan van de catalogusprijs. Een uitzondering geldt voor personenauto’s die ouder zijn dan 25 jaar. Voor die auto’s geldt de waarde in het economisch verkeer als grondslag. Dit is een afwijking van de regels die gelden voor het berekenen van de bijtelling. Daar geldt voor auto’s van 15 jaar en ouder dat aansluiting kan worden gezocht bij de waarde in het economisch verkeer. Het percentage van de eindheffing is niet hoger bij een auto die ouder is dan 25 jaar. Dit is bij het berekenen van de bijtelling anders, daar geldt voor auto’s ouder dan 15 jaar een verhoogd tarief.

Pseudo-eindheffing op niet-emissievrije auto’s geldt per kalendermaand

De wetgever heeft besloten om de eindheffing per kalendermaand te laten berekenen. Dat is voor de Belastingdienst uitvoerbaar en voor werkgevers ook goed te doen. Het is ook mogelijk om de eindheffing na afloop van het jaar te betalen. Deze is dan uiterlijk verschuldigd over het tweede loonaangiftetijdvak van het volgende jaar. Als een auto slechts een deel van het jaar ter beschikking is gesteld, dan is de eindheffing niet over het hele jaar verschuldigd. Gedeelten van een maand tellen als gehele maanden mee.

Inwerkingtreding en overgangsrecht bij pseudo-eindheffing niet-emissievrije auto

De regel gaat vanaf 1 januari 2027 in. De regel geldt dan direct voor alle auto’s die op of na 1 januari 2027 voor het eerst door de werkgever ter beschikking worden gesteld. Er geldt overgangsrecht voor auto’s die voor 1 januari 2027 al ter beschikking staan van een van zijn werknemers. Het overgangsrecht loopt tot 17 september 2030. Na afloop van deze overgangsrechttermijn geldt de maatregel voor alle ter beschikking gestelde auto’s. Het overgangsrecht blijft gelden als dezelfde werkgever een ‘overgangsrechtauto’ aan een andere werknemer ter beschikking stelt. Werkgevers doen er dus goed aan hun wagenpark in 2026 in inventariseren om zich zo voor te bereiden op deze eindheffing die in 2027 ingaat.

Voorbeeld 1. Terbeschikkingstelling en een leasecontract voor de duur van 7 jaar

Piet krijgt op 21 juni 2025 een auto ter beschikking gesteld. Hij mag de auto ook voor privédoeleinden gebruiken. De werkgever sluit een leasecontract voor een periode van 7 jaar af. De terbeschikkingstelling vangt in dit geval aan op 21 juni 2025. Dat is voor 1 januari 2027. Tot en met 17 september 2030 is de eindheffing niet van toepassing, daarna wel.

Strafheffing op vervuilende auto’s: grote ambities met grote gevolgen

De keuze van de wetgever om via een pseudo-eindheffing werkgevers vanaf 2027 te belasten voor het ter beschikking stellen van een niet-emissievrije auto heeft grote financiële gevolgen. Het tarief van de eindheffing is met 12% fors te noemen. Zo zal een auto met een cataloguswaarde van € 50.000 leiden tot een pseudo-eindheffing van € 6.000 per kalenderjaar. Bij een wagenpark van enige omvang zal dit leiden tot een aanzienlijke financiële impact. Werkgevers doen er daarom goed aan om al in 2026 aan de slag te gaan met het beoordelen van het huidige en toekomstige wagenpark. Hebt u hier vragen over? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.