
Hof woog nevenvordering ten onrechte bij bepalen financieel belang voor schadevergoeding overschrijding redelijke termijn
- Publicatiedatum 02 aug 2025
- Aanpassingsdatum 02 aug 2025
- Leestijd 4 min
Op 14 juni 2024 wees de Hoge Raad een belangrijk arrest over de immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. In dit arrest heeft de Hoge Raad de drempel voor het financiële belang fors verhoogd. Ook heeft de Hoge Raad bevestigd dat nevenbeslissingen, zoals proceskostenvergoedingen en wettelijke rente, niet meetellen bij het bepalen van de omvang van het financiële belang. Op 11 juli 2025 heeft de Hoge Raad over deze nevenbeslissingen (of: nevenvorderingen) weer een arrest gewezen. Het betrof een zaak waarin het hof de omvang van de dwangsom wegens niet-tijdig beslissen meewoog bij het bepalen van het financiële belang. Volgens de Hoge Raad is dat onterecht gebeurd. In dit artikel behandel ik het arrest van de Hoge Raad over de nevenvordering en de schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn.Â
Rechtbank kent geen immateriële schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn toe
De belanghebbende in deze zaak betwist de WOZ-waarde. Volgens de heffingsambtenaar is de WOZ-waarde correct vastgesteld. Het bezwaar van de belanghebbende is in maart 2020 ingediend. In februari 2021 stelt de belanghebbende de heffingsambtenaar in gebreke wegens het niet-tijdig beslissen op het bezwaar. In maart 2021 wijst de heffingsambtenaar het bezwaar af, maar kent hij wel een dwangsom toe. De belanghebbende gaat in beroep bij de rechter en verzoekt ook om een immateriële schadevergoeding (ISV) wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank verklaart het beroep in november 2022 ongegrond en kent geen schadevergoeding toe. Volgens de rechtbank is de redelijke termijn weliswaar overschreden, maar had het beroep voor de belanghebbende niet tot financieel voordeel kunnen leiden. Het belang was daarom nihil.
Gerechtshof (2023): nevenvorderingen tellen mee bij bepalen financieel belang voor ISV
Het hof komt tot een ander oordeel. Hij onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat er geen financieel belang is bij een vermindering van de WOZ-waarde. De belanghebbende kwalificeert namelijk als gebruiker van de woning en een vermindering van de gebruikersheffing is hier niet mogelijk. Het hof wijst echter op de nevenvorderingen die in geschil zijn. De belanghebbende heeft namelijk ook geklaagd over de hoogte van de dwangsom. Op voorhand kon niet worden geoordeeld dat het financiële belang daarvan beneden de zogeheten bagatelgrens ligt. Het hof verwijst daarbij naar de grens van € 15. Volledigheidshalve wijs ik erop dat de Hoge Raad ondertussen deze grens heeft verhoogd naar € 1.000. Dat is echter pas na het arrest van het gerechtshof gebeurd. In deze zaak is door de belanghebbende voor 14 juni 2024 verzocht om een schadevergoeding en op die datum was de redelijke termijn ook al verstreken. Het oude recht is daarom op deze zaak nog van toepassing.
Hoge Raad (2025): nevenvordering telt niet mee bij bepalen financieel belang bij overschrijding redelijke termijn
De Hoge Raad buigt zich over de vraag of het hof de hoogte van de dwangsom mocht meewegen bij het bepalen van het financiële belang van de procedure. Onder verwijzing naar zijn arrest van 14 juni 2024 oordeelt de Hoge Raad dat dit niet het geval is. Bij het bepalen van het financiële belang van de procedure tellen nevenvorderingen niet mee. Tot de nevenvorderingen behoort ook de toekenning van een dwangsom wegens niet-tijdig beslissen. Aangezien het financiële belang bij de hoofdvordering nihil is, heeft het hof ten onrechte een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn toegekend. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en bevestigt de eerste uitspraak van de rechtbank.
Het belang van de redelijke termijn in belastingzaken
De redelijke termijn is erop gericht dat belastingplichtigen niet te lang in onzekerheid verkeren. Toch komt het geregeld voor dat de redelijke termijn niet wordt nageleefd. In dat geval kan recht bestaan op een immateriële schadevergoeding. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.
Bronnen:
- Hoge Raad 11 juli 2025, ECLI:NL:HR:2025:1129 (Over de nevenvordering bij het bepalen van de ISV wegens overschrijding van de redelijke termijn).
- Gerechtshof Den Haag 30 augustus 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:1765 (Hof kent ISV toe wegens financieel belang dwangsom).
- Rechtbank Den Haag 30 november 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:15641 (Rechtbank kent geen ISV toe wegens afwezigheid financieel belang).
Meer over dit thema:
- Hoge Raad formuleert nieuwe regels over financieel belang bij immateriële schadevergoeding (ISV) wegens overschrijding redelijke termijn.
- Schadevergoeding overschrijding redelijke termijn niet gemaximeerd op financieel belang.
- Kennisgroepstandpunt over aanvang redelijke termijn bij aangifteverzuimboete (67a).
- De redelijke termijn in belastingzaken en de immateriële schadevergoeding.
Fiscale vraag?
Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.
"*" geeft vereiste velden aan