De redelijke termijn in belastingzaken en de immateriële schadevergoeding
- Publicatiedatum 27 dec 2024
- Aanpassingsdatum 27 dec 2024
- Leestijd 5 min
Op grond van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) heeft de belastingplichtige recht op behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn. Dit is een van de rechten die artikel 6 EVRM (het recht op een eerlijk proces) waarborgt. Het doel van de redelijke termijn is om ervoor te zorgen dat belastingplichtigen niet onredelijk lang in een periode van onzekerheid over hun rechtspositie verkeren. Als het niet lukt om binnen die termijn een zaak te beslechten, wordt de belastingplichtige geacht hiervan spanning en frustratie te hebben ondervonden. Deze spanning en frustratie rechtvaardigen in beginsel een schadevergoeding. Dit artikel behandelt de regels met betrekking tot de redelijke termijn in belastingzaken en fiscale boetezaken. Het artikel bevat steeds de algemene regels en hoofdlijnen. De specifieke feiten en omstandigheden van een zaak kunnen tot een andere uitkomst leiden.
Algemene uitgangspunten redelijke termijn in belastingzaken
In 2016 heeft de Hoge Raad de hoofdlijn geschetst voor wat betreft de redelijke termijn en de immateriële schadevergoeding. Hij formuleerde toen de volgende hoofdlijnen:
- De redelijke termijn loopt vanaf de indiening van het bezwaarschrift.
- In boetezaken start de termijn zodra de belastingplichtige redelijkerwijs kan verwachten dat er een boete wordt opgelegd.
- De termijn in eerste aanleg (tot en met de uitspraak van de rechtbank) bedraagt twee jaar.
- In hoger beroep (tot en met uitspraak van het gerechtshof) bedraagt de termijn twee jaar.
- Het beroep in cassatie moet binnen twee jaar worden behandeld.
Een overschrijding van de redelijke termijn kan zich ook voordoen als iedere afzonderlijke periode niet tot een overschrijding leidt, maar het ‘totaalplaatje’ wel. Dit geldt andersom ook: een voortvarende behandeling in eerste aanleg en een te lang lopend hoger beroep, kunnen elkaar opheffen.
Redelijke termijn wordt door diverse omstandigheden beïnvloed
In de vorige paragraaf zijn de algemene uitgangspunten en regels met betrekking tot de redelijke termijn in belastingzaken beschreven. De Hoge Raad geeft in een arrest uit 2005 aan welke andere factoren een rol spelen bij de vraag of de beslechting van een fiscale zaak voldoende voortvarend heeft plaatsgevonden. Hij noemt de volgende:
- Ingewikkeldheid van de zaak;
- Invloed van de belastingplichtige en diens adviseur op het procesverloop;
- Wijze waarop het bestuursorgaan de zaak heeft behandeld;
- Wijze waarop de rechter de zaak heeft behandeld;
- Het financieel belang dient in beginsel ten minste € 1.000 te zijn en de termijnoverschrijding twaalf maanden.
- De tijd die gemoeid is met het afwachten van een prejudiciële beslissing blijft buiten beschouwing. Dat geldt ook als de uitkomst van een andere procedure wordt afgewacht, mits dit proportioneel is.
Bovenstaande elementen spelen een rol bij het bepalen of in een concreet geval de redelijke termijn is overschreden of niet.
Gevolgen overschrijding redelijke termijn in niet-boetezaken
Het overschrijden van de redelijke termijn vormt aanleiding om aan de belastingplichtige een immateriële schadevergoeding toe te kennen. De hoogte van deze vergoeding bedraagt € 500 per half jaar waarmee de termijn is overschreden. Daarbij wordt de lengte van de overschrijding naar boven afgerond. De hoogte van de immateriële schadevergoeding mag hoger zijn dan het bedrag aan belasting waarover het geschil gaat. De omvang van de schadevergoeding is niet gebonden aan een maximum, bijvoorbeeld het pleitbare financiële belang bij de procedure.
Gevolgen overschrijding redelijke termijn in fiscale boetezaken
Als de redelijke termijn in een fiscale boetezaak wordt overschreden, dan geeft dat aanleiding om de opgelegde boete te verminderen. Het is uiteindelijk aan de rechter om de matiging te bepalen. In de praktijk komen de volgende uitgangspunten vaak terug:
- Bedraagt de overschrijding minder dan zes maanden, dan omvat de vermindering 5% met een maximum van € 2.500.
- Betreft het een overschrijding van tussen de zes en twaalf maanden, dan omvat de vermindering 10% met een maximum van € 5.000.
- Bedraagt de overschrijding tussen de één en twee jaar, dan omvat de vermindering 15% met een maximum van € 10.000.
- Betreft het een overschrijding van meer dan twee jaar, dan bedraagt de vermindering 20% met een maximum van € 20.000.
Uitsluitend op verzoek een immateriële schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn
Belastingplichtigen kunnen alleen aanspraak maken op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, als zij daarom verzoeken. De belastingplichtige heeft geen recht op een immateriële schadevergoeding als het verzoek is gedaan na afloop van de procedure. Het is dus van belang om goed op te letten en tijdig een verzoek te doen. De Hoge Raad heeft in 2013 de volgende uitgangspunten geformuleerd:
- Indien de termijn op de zittingsdatum al is verstreken, moet uiterlijk op de zitting het verzoek worden gedaan.
- Als op de zittingsdatum al duidelijk is dat de termijn overschreden gaat worden, moet uiterlijk op de zitting het verzoek worden gedaan.
- Indien de rechter de termijn voor het doen van de uitspraak (zes weken) niet haalt en daardoor vindt een overschrijding van de redelijke termijn plaats, moet voor de uitspraak het verzoek worden gedaan.
Aandachtspunten en advisering redelijke termijn in belastingzaken
Het in de gaten houden van de redelijke termijn is een van de onderdelen van een fiscale procedure. Bij een niet-boetezaak is het vrij eenvoudig om het startmoment van de termijn te achterhalen. Dat is lastiger in een boetedossier. Het is verstandig om de belastingplichtige direct een aantekening te laten maken als ergens – bijvoorbeeld in een gesprek – wordt geïmpliceerd dat een boete gaat worden opgelegd. Ook moet het verzoek om een immateriële schadevergoeding tijdig worden ingediend. Bij fiscale procedures is het daarom verstandig om tijdig een specialist in te schakelen. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.
Bronnen:
- Hoge Raad 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252 (Overzichtsarrest redelijke termijn in belastingzaken en immateriële schadevergoeding).
- Hoge Raad 21 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:636 (Overschrijding redelijke termijn bij prejudiciële vragen).
- Hoge Raad 12 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ6799 (Uitgangspunten verzoek om immateriële schadevergoeding).
- Hoge Raad 22 april 2005, ECLI:NL:HR:2005:AO9006 (Vuistregels bijzondere omstandigheden overschrijding redelijke termijn).
Meer over dit thema:
Fiscale vraag?
Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.
"*" geeft vereiste velden aan