Stel een vraag
De splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting

De splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting

  • Publicatiedatum 05 jan 2025
  • Aanpassingsdatum 05 jan 2025
  • Leestijd 6 min

Dit artikel behandelt de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting zoals die per 1 juli 2025 geldt. In de Miljoenennota 2023 heeft het toenmalige kabinet aangegeven de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting aan te willen passen. In april 2024 is een internetconsultatie van start gegaan. Volgens de wetgever is de huidige (oude) splitsingsvrijstelling ruimer te gebruiken dan de bedoeling is geweest. Hierdoor ontstaat ongewenste niet-heffing van overdrachtsbelasting. De nieuwe regels met betrekking tot de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting treden per 1 juli 2025 in werking.

De splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting op hoofdlijnen

De splitsingsvrijstelling heeft tot doel om te voorkomen dat overdrachtsbelasting een belemmering vormt bij de keuze voor de meest wenselijke rechtsvorm en structuur van een onderneming. Verder moet de vrijstelling voorkomen dat het te moeilijk is om onroerende zaken optimaal te positioneren in een structuur. Met ingang van 1 juli 2025 gelden andere regels bij het toepassen van de splitsingsvrijstelling. Dat komt omdat volgens de wetgever de ‘oude’ splitsingsvrijstelling een te grote reikwijdte heeft. De ‘nieuwe’ splitsingsvrijstelling sluit meer aan bij andere vrijstellingen in de overdrachtsbelasting. Ook is de koppeling met de vennootschapsbelasting voor de uitleg van het begrip ‘zakelijke overwegingen’ geschrapt.

Voorwaarden bij de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting

Het toepassen van de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting is mogelijk als aan vier voorwaarden is voldaan:

  • Ondernemingseis;
  • Soortgelijk belangeis.
  • Aanhoudingseis;
  • Voortzettingseis.

Zoals aangegeven geldt daarbij geen koppeling met de vennootschapsbelasting. De voorwaarden gelden verder voor zuivere splitsingen en voor afsplitsingen. De wet bevat een bijzondere faciliteit voor de ruziesplitsing. Dat leidt ertoe dat er in de praktijk twee soorten juridische splitsingen zijn gefaciliteerd:

  1. De zuivere splitsing waarbij de splitsende rechtspersoon ophoudt te bestaan. De ruziesplitsing krijgt een eigen faciliteit, maar is een vorm van de zuivere splitsing.
  2. De afsplitsing waarbij de splitsende rechtspersoon blijft bestaan.

 In de volgende paragrafen behandel ik de geldende voorwaarden en de ruziesplitsing.

De ondernemingseis bij de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting

De ondernemingseis houdt in dat de splitsingsvrijstelling alleen van toepassing is als de verkrijger een (zelfstandig deel van een) onderneming verkrijgt. Voor de uitleg van het begrip ‘onderneming’ is aansluiting gezocht bij de Wet inkomstenbelasting 2001. De vrijstelling is van toepassing voor zover een onderneming wordt verkregen. Het kan daardoor zo zijn dat een vrijstelling gedeeltelijk is vrijgesteld. De onroerende zaak die wordt verkregen moet behoren tot en dienstbaar zijn aan de onderneming. Als dat niet het geval is, dan is de vrijstelling niet van toepassing. De beoordeling vindt plaats vanuit het oogpunt van de verkrijger. Er is een bijzondere regeling opgenomen voor de situatie waarin de onroerende zaak die wordt verkregen dienstbaar is aan het verkrijgen, vervreemden of exploiteren van die onroerende zaak. Dat kan met name voorkomen bij materiële vastgoedondernemingen.

De soortgelijk belangeis bij de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting

De laatste voorwaarde is de ‘soortgelijk belangeis’. Die eis houdt in dat de splitser of de aandeelhouders van de verkrijger een soort gelijk belang moeten verkrijgen. Het gaat dan om een belang dat zowel kwalitatief als kwantitatief gelijkwaardig is. De kwalitatieve toets ziet op de rechten en plichten die door het belang zijn vertegenwoordigd. De kwantitatieve toets ziet op de vraag of het verkregen belang in financiële en economische zin gelijkwaardig is.

De aanhoudingseis bij de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting

De splitsingsvrijstelling kent een aanhoudingseis. De aanhoudingstermijn is drie jaar. Als binnen drie jaar de gesplitste rechtspersoon (of een aandeelhouder) niet meer in bezit is van het verkregen (soortgelijke) belang, dan wordt de belasting alsnog geheven. Een gedeeltelijke schending van de aanhoudingseis leidt tot het volledig vervallen van de vrijstelling. Dit doet zich niet alleen voor bij een verkoop, maar kan zich ook voordoen bij een uitgifte van aandelen. Als sprake is van meerdere verkrijgers, dan vindt toepassing van de aanhoudingseis per verkrijger plaats. Er zijn een aantal goedkeuringen op grond waarvan herstructureringen kunnen plaatsvinden zonder dat het overtreden van de aanhoudingseis tot heffing leidt. De driejaarstermijn vangt aan op de dag na het passeren van de notariële splitsingsakte.

De voortzettingseis bij de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting

De splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting kent ook een voortzettingseis. Die eis houdt in dat de niet geheven belasting alsnog is verschuldigd als de verkrijger de verkregen onderneming niet ten minste drie jaar voortzet. Deze eis wordt per verkrijger getoetst. Van een voldoende voortzetting is alleen sprake als de voortzetting zodanig is dat de bedrijfsvoering verdergaat. Als er sprake is van een gehele of gedeeltelijke staking dan wordt de gehele vrijstelling teruggenomen. Bij een vervreemding van de onderneming binnen drie jaar, kan onder voorwaarden de heffing van overdrachtsbelasting achterwege blijven. Het gaat dan bijvoorbeeld om interne herstructureringen.

De ruziesplitsing en de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting

Bij een ruziesplitsing vindt niet alleen een splitsing van het vermogen plaats, maar ook van het aandeelhouderschap. De ruziesplitsing is een veelgebruikt middel om onenigheid tussen aandeelhouders te voorkomen of te beperken. Echter, ondanks dat de naam anders doet vermoeden is ruzie of onmin geen vereiste. De wet bevat een faciliteit voor de ruziesplitsing. De ondernemingseis en de voortzettingseis zijn dan niet van toepassing. Het is dan vereist dat de aandeelhouders een (soort)gelijk belang bij de (fictieve) onroerende zaak houden. De beoordeling hiervan moet plaatsvinden naar het belang dat zij voorafgaand aan de ruziesplitsing hielden. Bij een verschuiving in het belang is over de waarde van de verschuiving overdrachtsbelasting verschuldigd. Het volgende voorbeeld is ontleend aan het consultatiedocument en maakt dit duidelijk.

Voorbeeld ruziesplitsingfaciliteit in de overdrachtsbelasting

Piet en Kees hebben allebei 50% van de aandelen in A BV. Het vermogen van A BV bestaat uit twee onroerende zaken. Onroerende zaak 1 heeft een waarde van € 50.000 en onroerende zaak 2 heeft een waarde van € 75.000. Piet en Kees willen een ruziesplitsing toepassen, waarbij Piet onroerende zaak 1 verkrijgt en Kees onroerende zaak 2. Voor de overdrachtsbelasting betekent dit het volgende. Piet is overdrachtsbelasting verschuldigd over het verschil tussen zijn indirecte belang voor de splitsing (€ 125.000/2 = € 62.500) en zijn indirecte belang na de splitsing (€ 50.000). Dat verschil is negatief. Piet hoeft geen overdrachtsbelasting te voldoen. Voor Kees is dat anders. Kees had eveneens een indirect belang van € 62.500, maar na de splitsing is zijn indirecte belang € 75.000. Over het verschil (€ 12.500) is Kees overdrachtsbelasting verschuldigd.

Antimisbruikbepaling in de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting

De wetgever heeft in de splitsingsvrijstelling diverse waarborgen ingebouwd om de reikwijdte van de vrijstelling te beperken. Daarnaast bevat de wet een vangnetbepaling. Die bepaling maakt het mogelijk om situaties die naar de letter van de wet onder de vrijstelling vallen, er toch buiten te houden. Het gaat dan om situaties waarin er een samenstel van rechtshandelingen is dat in overwegende mate is gericht op het ontgaan van overdrachtsbelasting. Van zo’n situatie kan ook sprake zijn als er meer redenen voor de gekozen route zijn dan slechts een besparing van overdrachtsbelasting. De bewijslast rust op de inspecteur.

Advies splitsing en overdrachtsbelasting

Bij de overdracht van onroerende zaken neemt de overdrachtsbelasting een belangrijke rol in. De toepassing van de diverse vrijstellingen vereist vaak maatwerk en luistert zeer nauw. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.

Civra-Hoge-resolutie-voor-afdruk-zonder-logo-in-Adobe-93-scaled-aspect-ratio-200-200

Fiscale vraag?

Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Kennisbank. Lees ook artikelen over: