
Terechte afwijzing voortzetting 30%-regeling bij nieuwe werkgever na meer dan drie maanden werkloosheid
- Publicatiedatum 12 aug 2025
- Aanpassingsdatum 12 aug 2025
- Leestijd 3 min
Op grond van de 30%-regeling mag de werkgever kosten van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst vergoeden. Daarvoor dient wel sprake te zijn van een ingekomen werknemer. De 30%-regeling is alleen op verzoek van toepassing. Als een werknemer tijdens de looptijd van de regeling wisselt van werkgever, dan is voortzetting onder voorwaarden mogelijk. De nieuwe werkgever moet dan aannemelijk maken dat er nog altijd sprake is van een ingekomen werknemer met een specifieke deskundigheid die in Nederland schaars aanwezig is. Ook mag de periode tussen het einde van de vorige tewerkstelling en de totstandkoming van de nieuwe arbeidsovereenkomst niet langer zijn dan drie maanden. Over deze termijn is door de rechtbank Noord-Holland op 28 februari een vonnis gewezen. In dit artikel behandel ik die zaak over het afwijzen van een verzoek tot voortzetting van de 30%-regeling bij de nieuwe werkgever na het overschrijden van de termijn van drie maanden.Â
Belastingdienst weigert voortzetting 30%-regeling bij nieuwe werkgever
Een belastingplichtige ontvangt in januari 2022 een beschikking 30%-regeling. De looptijd van de beschikking is 1 oktober 2021 tot en met 30 september 2026. Op 1 november 2022 treedt de belastingplichtige uit dienst bij zijn werkgever. Daarna volgt een sollicitatieprocedure bij een andere werkgever. Door omstandigheden die buiten de invloedsfeer van de belastingplichtige zijn gelegen, duurt deze procedure lang. Uiteindelijk vangt de nieuwe dienstbetrekking aan op 1 maart 2023. De Belastingdienst weigert vervolgens om voor de resterende looptijd de 30%-regeling toe te passen. De in het Uitvoeringsbesluit Loonbelasting 1965 opgenomen termijn van drie maanden is overschreden. Volgens de belastingplichtige is die termijn weliswaar overschreden, maar is dat niet aan hem te wijten. De Belastingdienst meent dat het niet uitmaakt of de overschrijding aan de belastingplichtige is te wijten. Bij overschrijding van de termijn van drie maanden mag de Belastingdienst een verzoek om voortzetting van de 30%-regeling dus afwijzen.
Rechtbank (2025): Driemaandentermijn is in dit geval fataal
De rechtbank wijst eerst naar de regeling zoals die is opgenomen in het Uitvoeringsbesluit Loonbelasting 1965. Daaraan is duidelijk opgenomen dat de periode niet langer mag zijn dan drie maanden. Het is niet in geschil dat in deze zaak die periode langer is. Deze regel is ingevoerd omdat een langere periode impliceert dat de deskundigheid van de werknemer kennelijk minder schaars is, zodat het niet nodig is om de 30%-regeling toe te passen. Volgens de rechtbank is het bij deze beoordeling niet van belang of de lange doorlooptijd van de sollicitatieprocedure aan de werknemer te wijten is. Ook is volgens de rechtbank geen sprake van een onevenredige uitkomst. Dit betekent dat de 30%-regeling niet kan worden toegepast bij de nieuwe werkgever. De Belastingdienst is terecht overgegaan tot het weigeren van het voortzetten van de 30%-regeling bij de nieuwe werkgever wegens overschrijding van de termijn van drie maanden.
De driemaandentermijn en het evenredigheidsbeginsel
De rechtbank overweegt in deze zaak dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die in dit geval leiden tot een onevenredige uitkomst. Daarmee snijdt de rechtbank de mogelijkheid om succesvol een beroep op het evenredigheidsbeginsel te doen niet af. Belastingplichtigen die van mening zijn dat in hun geval ten onrechte het toekennen van de 30%-regeling voor de resterende looptijd is afgewezen, zijn dus niet bij voorbaat kansloos. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.
Bronnen:
Meer over dit thema:
Fiscale vraag?
Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.
"*" geeft vereiste velden aan