
Hoge Raad beslecht geschillen over toepassing premiekorting bij opvolgende dienstbetrekking
- Publicatiedatum 14 jun 2025
- Aanpassingsdatum 14 jun 2025
- Leestijd 5 min
Werkgevers konden onder voorwaarden aanspraak maken op premiekortingen. In de wet stond ook dat de werkgever de premiekorting een bepaalde periode kon toepassen. Die periode begint op het moment dat de dienstbetrekking aanvangt. De Hoge Raad heeft zich op 13 juni 2025 uitgelaten over de vraag of dat ook de aanvang van de tweede dienstbetrekking kan zijn. Dat doet zich voor als de werkgever een werknemer aanneemt en de korting niet toepast. Vervolgens gaat de werknemer uit dienst en komt hij later weer in dienst. De werkgever wil dan alsnog de premiekorting toepassen in de tweede dienstbetrekking. Volgens de Belastingdienst is dit niet mogelijk, maar de Hoge Raad geeft aan dat dit wel mogelijk is. In dit artikel behandel ik dit arrest. Als gevolg van wijzigingen in wet- en regelgeving per 2018 doet deze rechtsvraag zich thans niet (of nauwelijks) meer voor.
Discussie over aanvangsmoment premiekorting bij nieuwe dienstbetrekking
De belastingplichtige in deze zaak heeft een uitzendbureau. Een aantal werknemers komt in aanmerking voor een premiekorting. Het gaat om de premiekorting voor oudere werknemers en de premiekorting voor arbeidsgehandicapte werknemers. Op het moment dat de belastingplichtige de premiekortingen toepast, hebben deze werknemers al eerder een dienstverband bij hem gehad. In die periode is de premiekorting niet toegepast. De belastingplichtige houdt met deze eerdere periode geen rekening bij het bepalen van de maximale premiekortingsperiode. Volgens de inspecteur is dat onterecht en moet met deze eerdere periode wel rekening worden gehouden. Deze vraag staat centraal in de procedure die volgt. De volgende regels zijn hierbij van belang:
- Deze premiekortingen gelden maximaal drie jaar.
- De werkgever kan de kortingen toepassen als hij een werknemer in dienst neemt die aan de voorwaarden voldoet.
- Er zijn bepalingen die zien op het aangaan van een nieuwe dienstbetrekking bij een eerdere werkgever.
Gerechtshof (2024): Ook tweede dienstbetrekking kan startmoment premiekorting zijn
Het gerechtshof stelde in 2024 de belastingplichtige in het gelijk. Het hof boog zich eerst over de vraag of er slechts één premiekortingsperiode is die altijd gaat lopen bij aanvang van de eerste dienstbetrekking. Dat is het standpunt van de inspecteur. Volgens het hof is dat niet het geval. De wet stelt geen beperking aan het aantal keer dat voor een werknemer een premiekorting kan worden toegepast. De regels over onderbrekingen van de dienstbetrekking zijn niet van toepassing als de werkgever in de eerdere dienstbetrekking de premiekorting niet heeft toegepast. De maximale premiekortingsperiode wordt dan niet verkort. Ook een latere dienstbetrekking kan dus het startmoment voor de premiekortingsperiode vormen.
Hoge Raad (2025): Geen beperkingen aan toepassing premiekorting bij opvolgende kwalificerende dienstbetrekking
In cassatie stelt de staatssecretaris dat het oordeel van het hof onjuist is. Volgens hem vangt de premiekortingsperiode aan bij de aanvang van het eerste dienstverband. Op dat moment gaat de driejaarperiode in. Volgens de Hoge Raad is dat een verkeerde zienswijze. Dit volgt namelijk niet uit de wet. De wet heeft het over een ‘dienstbetrekking’ en de tweede dienstbetrekking is net zo goed een dienstbetrekking. Verder sluit de wet het recht op de premiekorting niet uit voor een tweede dienstbetrekking. Ook niet als voor de eerste dienstbetrekking wel recht op een premiekorting bestond. Tot slot is geen sprake van één dienstbetrekking die later is ‘voortgezet’. Er is sprake van twee te onderscheiden dienstbetrekkingen.
Hoge Raad (2025): Beperkende regeling opvolgende dienstbetrekking alleen toepassen na eerdere toepassing premiekorting
Verder voert de staatssecretaris aan dat ook als geen gebruik is gemaakt van de premiekorting in de eerste dienstbetrekking, de driejaarperiode wel is gaan lopen. Het is uiteindelijk aan de werkgever zelf om wel of geen gebruik te maken van de premiekorting. Dat de werkgever daartoe niet verplicht is, is volgens de Advocaat-Generaal een indicatie dat het recht op de premiekorting en het toepassen ervan van elkaar moeten worden onderscheiden. Het doel van de regels rondom onderbroken dienstbetrekkingen is dat een werkgever niet een werknemer kan ontslaan om deze vervolgens opnieuw in dienst te nemen en weer de premiekorting toe te passen. Het gaat er dus om te waarborgen dat een werkgever niet met betrekking tot dezelfde werknemer langer dan drie jaar de premiekorting toepast. Deze beperkende regels zijn daarom niet van toepassing als in de eerste dienstbetrekking de premiekorting niet is toegepast.
Hoge Raad (2025): Hof heeft bewijslast premiekortingen correct verdeeld
Ook meent de staatssecretaris dat het hof de bewijslast verkeerd heeft verdeeld. Volgens het hof ligt de bewijslast dat sprake is van een weigeringsgrond bij de inspecteur. De staatssecretaris is het daarmee oneens. Volgens de Hoge Raad heeft het hof de bewijslast op de juiste wijze verdeeld. Het is de inspecteur die belang heeft bij de toepassing van de uitzonderingsregels over opvolgende dienstbetrekkingen. Aangezien de inspecteur zich op de rechtsgevolgen beroept, moet hij de feiten bewijzen die tot die rechtsgevolgen leiden.
Regels over toepassingsperiode LKV duidelijker dan bij premiekortingen
Sinds 2018 hebben werkgevers te maken met de Wet tegemoetkomingen loondomein. Ook in die wet staan regels over de toepassingsperiode van gunstige regelingen, zoals het loonkostenvoordeel oudere werknemer. In deze wet is duidelijk aangegeven dat de periode gaat lopen bij het eerste dienstverband tussen de werkgever en de werknemer. Overigens wordt het LKV voor oudere werknemers per 2026 afgeschaft. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.
Bronnen:
- Hoge Raad 13 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:827 (Zaak over premiekorting, opvolgende dienstbetrekking en bewijslastverdeling).
- Parket bij de Hoge Raad 25 oktober 2024, ECLI:NL:PHR:2024:1179 (Gemeenschappelijke bijlage bij de conclusies van de A-G over premiekorting en onderbreking dienstverband).
- Parket bij de Hoge Raad 25 oktober 2024, ECLI:NL:PHR:2024:1177 (Conclusie A-G met aanvulling over verdeling bewijslast).
- Gerechtshof Amsterdam 30 april 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:1451 (Hof stelt belastingplichtige in het gelijk over aanvangsmoment premiekorting en onderbroken dienstbetrekking).
Meer over dit thema:
- Hoge Raad: verboden discriminatie door ongelijke behandeling bij arbeidskorting en socialezekerheidsuitkeringen.
- Het Deliveroo-arrest over de beoordeling van de arbeidsovereenkomst.
- Kennisgroepstandpunt over het bepalen van een zakelijke rente op een lening voor de koop van aandelen door een werknemer.
Fiscale vraag?
Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.
"*" geeft vereiste velden aan