Stel een vraag
Hoge Raad: verboden discriminatie door ongelijke behandeling bij arbeidskorting en socialezekerheidsuitkeringen
InkomstenbelastingJurisprudentie kopieer en deel Naar kennisbank

Hoge Raad: verboden discriminatie door ongelijke behandeling bij arbeidskorting en socialezekerheidsuitkeringen

  • Publicatiedatum 17 mrt 2025
  • Aanpassingsdatum 18 mrt 2025
  • Leestijd 4 min

De arbeidskorting is ingevoerd om te zorgen dat werken lonender is dan het ontvangen van een uitkering. De arbeidskorting geldt voor belastingplichtigen die arbeidsinkomen genieten. Arbeidsinkomen is gedefinieerd als het bedrag van de winst uit onderneming, resultaat uit overige werkzaamheid en het loon uit tegenwoordige arbeid dat de belastingplichtige geniet. Met betrekking tot het loon als arbeidsinkomen speelt een bijzonderheid. Afhankelijk van de wijze waarop de belastingplichtige een socialezekerheidsuitkering ontvangt (via de werkgever of via het UWV) bestaat er wel of niet recht op toepassing van de arbeidskorting. De Hoge Raad heeft zich op 15 november 2024 uitgelaten over de vraag of dat onderscheid in strijd is met het discriminatieverbod. Dit artikel behandelt het arrest van de Hoge Raad over verboden discriminatie en de arbeidskorting bij een WGA-uitkering.

Toepassing arbeidskorting bij WGA-uitkering leidt tot geschil

Het gaat in deze zaak om een belastingplichtige die als werknemer werkzaam is. Daarnaast ontvangt hij een WGA-uitkering op grond van de Wet WIA. Het UWV betaalt deze uitkering rechtstreeks aan de belastingplichtige. Daardoor is er geen sprake van loon uit tegenwoordige arbeid en is de arbeidskorting niet van toepassing. Indien de werkgever de WGA-uitkering zou hebben ontvangen van het UWV en had doorbetaald aan de belastingplichtige, dan was wel sprake geweest van loon uit tegenwoordige arbeid. De arbeidskorting was dan ook van toepassing geweest. Dit verschil in behandeling is het gevolg van de samenvoegbepaling. Deze bepaling maakt het voor werkgevers mogelijk om verschillende looncomponenten (zoals brutoloon en een uitkering) bij elkaar te tellen voor het berekenen van de loonheffing. Hierdoor ontstaat echter wel het hiervoor omschreven verschil in behandeling. Volgens de belastingplichtige is sprake van discriminatie.

Hoge Raad (2024): Ongelijke behandeling arbeidskorting bij WGA-uitkering is discriminatie

De Hoge Raad overweegt dat de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid heeft bij het bepalen of gevallen gelijk zijn. Dat geldt ook voor het formuleren van een objectieve en redelijke rechtvaardiging om gelijke gevallen ongelijk te behandelen. In dit geval zal de rechter slechts ingrijpen als het oordeel van de wetgever van elke redelijke grond is ontbloot. In dit geval is de regeling over de arbeidskorting het toetsingskader. Het doel van die regeling is om betaalde arbeid aantrekkelijker te maken. De Hoge Raad ziet geen relevant objectief verschil tussen het betalen door de werkgever en het betalen door het UWV. In beide gevallen is naar haar aard geen sprake van loon uit tegenwoordige arbeid. Vanuit het doel van de arbeidskorting zou in beide gevallen de arbeidskorting niet van toepassing moeten zijn. De belastingplichtige heeft terecht gesteld dat sprake is van ongelijke behandeling van gelijke gevallen.

Hoge Raad (2024): Geen objectieve en redelijke rechtvaardiging voor discriminatie bij arbeidskorting

De Hoge Raad ziet, ook met inachtneming van de ruime beoordelingsvrijheid van de wetgever, geen rechtvaardiging voor de ongelijke behandeling. Daarbij weegt hij mee dat:

  • De arbeidskorting een aanzienlijke omvang kent.
  • Een werkgever slechts een beperkte lastenverlichting geniet als gevolg van de samenvoegbepaling.
  • Een werkgever de mogelijkheid heeft om de lasten die zijn verbonden aan het door zijn tussenkomst uitbetalen van een WGA-uitkering kan vermijden door geen medewerking te verlenen aan een tussenkomstverzoek.

Op grond van deze overwegingen oordeelt de Hoge Raad dat sprake is van strijdigheid met het verbod van discriminatie.

Hoge Raad (2024): Geen rechtsherstel voor ongelijke behandeling arbeidskorting

De laatste vraag die de Hoge Raad moet beantwoorden is wat het gevolg is van zijn oordeel dat sprake is van verboden discriminatie. Daarbij kan hij kiezen tussen het zelf bieden van rechtsherstel of de wetgever daartoe aansporen. De Hoge Raad overweegt dat gelijkheid hier op meerdere manieren bereikt kan worden. Dat kan bijvoorbeeld door een WGA-uitkering altijd mee te laten tellen voor de arbeidskorting of juist niet. Dit laatste sluit beter aan bij het doel van de arbeidskorting. Gegeven de staatsrechtelijke verhoudingen besluit de Hoge Raad de bal bij de wetgever te leggen. Deze zal moeten voorzien in reparatie van het rechtstekort.

Socialezekerheidsuitkering en arbeidskorting

De Hoge Raad oordeelt in dit arrest dat sprake is van verboden discriminatie. De wetgever is nu aan zet. Hij zal met een oplossing moeten komen om de discriminatie op te heffen. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.

Civra-Hoge-resolutie-voor-afdruk-zonder-logo-in-Adobe-93-scaled-aspect-ratio-200-200

Fiscale vraag?

Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Kennisbank. Lees ook artikelen over: