
Kamerbrief over stand van zaken wetsvoorstel werkelijk rendement box 3 (december 2024)
- Publicatiedatum 15 dec 2024
- Aanpassingsdatum 15 dec 2024
- Leestijd 4 min
Op 13 december 2024 heeft de staatssecretaris van Financiën een kamerbrief gestuurd met een update over het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3. Hij behandelt in deze brief de volgende zes onderwerpen: het advies van de Raad van State, invoeringsalternatieven, alternatieven, uitstel van inwerkingtreding, eigen gebruik onroerende zaken in de aanstaande tegenbewijsregeling en budgettaire aspecten. In dit artikel komen al deze onderwerpen uit de kamerbrief aan bod.
Advies Raad van State over Wet werkelijk rendement box 3
De Raad van State heeft in haar advies over het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 gewezen op een aantal knelpunten in de voorgestelde regeling. Het advies van de Raad komt erop neer dat het wetsvoorstel in de huidige vorm niet geschikt is voor indiening. Het kabinet gaat zich over de aanbevelingen van de Raad van State buigen en komt voor 30 januari 2025 met een nadere reactie. De Raad van State wees onder andere op de uitvoerbaarheid van de regels en mogelijke juridische gebreken.
Onderzoek naar invoeringsalternatieven nieuw box 3-stelsel
De aanstaande tegenbewijsregeling legt een groot beslag op de capaciteit van de Belastingdienst. In het eerste kwartaal van 2025 volgt het wetsvoorstel Wet tegenbewijsregeling box 3. De Belastingdienst verwacht in de uitvoering meer dan 1.750 fte nodig te hebben. Een deel van deze capaciteit was ingepland voor de invoering van een nieuw box 3-stelsel. Aangezien die capaciteit daarvoor niet of verminderd beschikbaar is, is de invoering van een nieuw box 3-stelsel per 1 januari 2027 niet langer haalbaar volgens de staatssecretaris.
Toelichting onderzochte alternatieven
De wetgever heeft gekeken naar mogelijkheden om box 3 gedeeltelijk in te voeren per 1 januari 2027. Daarbij zijn vier opties onderzocht:
- Voortzetting van het huidige stelsel (forfaits), met aanvullende budgettaire dekking en een tegenbewijsregeling. Invoering van het werkelijk rendement vindt dan plaats per 2028.
- Invoering van het werkelijk rendement in twee stappen, waarbij in 2027 een vermogensaanwasbelasting geldt, behalve voor onroerende zaken en aandelen in startups. Daarvoor geldt dan een forfait. De wetgever acht dit niet haalbaar.
- Invoering van het werkelijk rendement in twee stappen, waarbij in 2027 een vermogensaanwasbelasting geldt voor alle bezittingen. De wetgever acht dit haalbaar, maar dan mag er niets tegenzitten of verfijnd worden.
- Invoering van een vermogensbelasting met een anti-cumulatieregeling die het interen op vermogen voorkomt. De wetgever acht dit haalbaar, maar is niet enthousiast omdat heffen over het werkelijke rendement hiermee verder uit het zicht raakt.
Uitstel inwerkingtreding Wet werkelijk rendement box 3 en voortzetting huidig stelsel
De wetgever geeft aan de ingeslagen weg door te willen zetten. Dat betekent dat er een Wet werkelijk rendement box 3 komt waarin de werkelijke inkomsten worden belast en waarbij rekening wordt gehouden met niet-liquide bezittingen. Het gaat daarbij met name om aandelen in startups en onroerende zaken. Het is niet mogelijk om deze wetgeving per 2027 in te voeren. De wetgever streeft nu naar invoering per 1 januari 2028. Voor 2027 komt er geen aparte wetgeving. De wetgever kiest voor het (kostbare) voortzetten van het huidige stelsel met de tegenbewijsregeling.
Eigen gebruik van onroerende zaken en tegenbewijsregeling box 3
De wetgever is tot op heden van mening dat eigen gebruik aangegeven moet worden tegen de economische huurwaarde. Hierop is veel kritiek geuit. Het lijkt erop dat de staatssecretaris toch vasthoudt aan de ingeslagen weg. Belastingplichtigen worden bij het doen van de aangifte zoveel als mogelijk voorzien van toelichtingen op het bepalen van de juiste huurwaarde. Er zal geen vooraf ingevulde waarde in de aangifte staan, omdat het door belastingplichtigen vermoedelijk als complex wordt ervaren.
Budgettaire aspecten voor de komende jaren
Aangezien het huidige stelsel een jaar langer van kracht blijft, loopt ook de budgettaire impact een jaar langer door. Het verwachte budgettaire beslag is 2,55 miljard euro. Het kabinet gaat de dekking voor deze post binnen het box 3-domein zoeken. Dat gebeurt in de eerste plaats door het meenemen van voordelen van eigen gebruik van een onroerende zaak. Verder gaat het forfait op overige bezittingen per 2026 met 1,78%-punt omhoog. Tot slot laat de wetgever het heffingsvrije vermogen dalen naar circa € 52.000. De definitieve budgettaire dekking volgt in het voorjaar.
Voorbereiden op een nieuw enerverend box 3-jaar 2025
De kamerbrief van 13 december 2024 schetst een aantal duidelijk kaders voor het box 3-dossier in de komende jaren. Uiteraard is het afwachten voor 2028 uiteindelijk wel haalbaar blijkt te zijn. Ook zal er nog een aantal arresten van de Hoge Raad volgen, onder andere over de belastingheffing over onroerende zaken onder het huidige stelsel. De uitkomst van deze arresten kan de wetgever met een nieuwe budgettaire uitdaging opzadelen. 2025 belooft dan ook een enerverend box 3-jaar te gaan worden.
Bronnen:
Meer over dit thema:
Fiscale vraag?
Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.
"*" geeft vereiste velden aan