
Het lucratief belang in de inkomstenbelasting
- Publicatiedatum 14 dec 2024
- Aanpassingsdatum 14 dec 2024
- Leestijd 7 min
De lucratief belang regeling is onderdeel van de inkomstenbelasting. De regeling is ingevoerd bij een pakket aan maatregelen gericht op het bestrijden van excessieve beloningen. Met de regeling wil de wetgever rendementen op vermogensbestanddelen (zoals aandelen) onder bepaalde voorwaarden belasten in box 1. Het gaat dan vooral om situaties waarin een rendement kan ontstaan dat in geen verhouding staat tot de oorspronkelijke investering. In dit artikel ga ik nader in op de lucratief belang regeling. Om dit artikel goed leesbaar te houden gebruik ik steeds de term ‘rechten’, ook op plaatsen waar ‘vermogensrechten’ of ‘vermogenstitels’ juridisch passender zou zijn.
Aanleiding voor de lucratief belang regeling
De lucratief belang regeling lijkt vooral geschreven te zijn met private equity-fondsen in het achterhoofd. Managers van dergelijke fondsen krijgen regelmatig naast hun loon bepaalde rechten toegekend. Het rendement op die rechten, zoals aandelen of vorderingen, is gekoppeld aan het behalen van doelen. Daarbij wordt vaak een hefboommechanisme ingebouwd. Daardoor ontstaan rendementen die in geen verhouding staan tot de investering van de manager. Voordat deze wetgeving werd ingevoerd, bestond in de praktijk veel discussie over de belastingheffing over dit soort disproportionele rendementen. De ingevoerde regels moesten daar een einde aan maken en de belastingheffing naar box 1 trekken. Om te voorkomen dat te veel situaties onder de regeling vallen, is de regeling geschreven op rechten waar op een of andere wijze bijzondere condities of voorwaarden aan kleven. Die bijzondere condities of voorwaarden moeten leiden tot het mogelijk disproportionele rendement.
Wat is een lucratief belang?
Om van een lucratief belang te kunnen spreken, moeten de rechten mede een beloning vormen voor de werkzaamheden (het beloningsoogmerk). De toets aan dit beloningsvereiste moet plaatsvinden op het moment waarop het verkrijgen van de rechten plaatsvindt. Het voldoen aan dit vereiste alleen is echter nog niet genoeg. Immers: dan zouden alle aandelenparticipaties ook onder de regeling vallen en dat is niet de bedoeling. Daarom zijn er in de wet situaties beschreven waarin sprake is van een lucratief belang. Van een lucratief belang is geen sprake als het een investeringsmogelijkheid betreft die onder vergelijkbare voorwaarden ook voor willekeurige derden beschikbaar was. In de volgende alinea’s behandel ik kort de in de wet beschreven situaties. Uiteraard is het niet mogelijk om in één artikel volledig uitputtend te zijn. Het uitleggen en toepassen van deze regels is maatwerk.
Lucratief belang bij achtergestelde aandelen met een hefboomwerking
De eerste situatie ziet op aandelen waar een zogenaamde hefboomwerking in zit. Er moet dan zijn voldaan aan drie voorwaarden (naast het beloningsvereiste):
- Het aandelenkapitaal bestaat uit verschillende soorten aandelen;
- De lucratieve aandelensoort is achtergesteld bij de andere soorten; en
- De lucratieve aandelensoort bedraagt maximaal 10% van het totale aandelenkapitaal van de vennootschap.
De wetgever meent dat als aan bovenstaande voorwaarden is voldaan, sprake is van een lucratief belang. Bij het beoordelen of sprake is van aandelen die onder de lucratiefbelangregeling vallen, worden certificaten van aandelen gelijkgesteld met aandelen. Voor de uitleg van het begrip 'soortaandelen' is aansluiting gezocht bij de regels die gelden in de sfeer van de aanmerkelijkbelangregeling. Het 10%-criterium moet worden getoetst aan het totale geplaatste aandelenkapitaal. Agio en informeel tellen niet mee.
Lucratief belang en (cumulatief) preferente aandelen
Ook voor de situatie waarin er (cumulatief) preferente aandelen zijn, heeft de wetgever voorzien in specifieke regels. Van een lucratief belang is sprake als er een preferentie is van ten minste 15% van het dividend. In situaties waarin sprake is van een percentage dat lager ligt dan 15%, is hiervan in principe geen sprake. Deze regel geldt uiteraard ook als sprake is van een situatie van uitgifte van aandelen. De wetgever is van mening dat bij een percentage van 15% of meer, sprake is van een ongebruikelijk hoog dividendpercentage. Het lucratieve kenmerk zit hier dus niet in een bepaald hefboommechanisme dat is ingebouwd, maar in een hoog dividendpercentage op de (cumulatief) preferente aandelen.
Vorderingen en lucratief belang
Ook een vordering kan een lucratief belang zijn. Het gaat dan om vorderingen waarop het rendement in enigszins belangrijke mate afhankelijk is van managers- of aandeelhoudersdoelen. Bij in enigszins belangrijke mate kan aansluiting worden gezocht bij een percentage van ten minste 15%. Als de managers- of aandeelhoudersdoelen worden bereikt, dan leidt dat tot een rendement dat de werkgever als lucratief belang wenst te belasten. In de praktijk gaat het veelal om doelen die zien op het realiseren van een bepaalde winst of omzet of om het klaarmaken van de onderneming voor een overname. Ook hier geldt als vereiste dat de vordering mede een beloning moet vormen voor de werkzaamheden (het beloningsvereiste). In de wetsgeschiedenis is als voorbeeld gewezen op een vordering op een private-equityfonds waarbij het uiteindelijke rentepercentage grotendeels afhankelijk is van de winst en fors kan oplopen.
Lucratief belang bij schulden met een kwijtscheldingsfaciliteit
Als er een schuld is met een kwijtscheldingsbeding, dan kan sprake zijn van een lucratief belang. In de praktijk gaat het dan met name om situaties waarin met een werknemer wordt afgesproken dat de financiering wordt kwijtgescholden, als een bepaald rendement niet wordt gehaald. Daarbij hoeft het overigens niet per se om een werknemer te gaan. Het beloningsvereiste is namelijk niet gekoppeld aan het wel of niet zijn van een werknemer. Het voordeel uit deze kwijtschelding kan overigens ook loon vormen, dus het is belangrijk in de praktijk goed op te blijven letten.
Restcategorie bij het lucratief belang
Tot slot bevat de wet een restcategorie. Deze categorie functioneert als een soort vangnet. De wetgever wil hiermee voorkomen dat het te eenvoudig is om de lucratiefbelangregeling in de inkomstenbelasting te ontgaan. De restcategorie ziet op het houden van vermogensrechten die economisch gezien vergelijkbaar zijn met (of gelijkwaardig zijn aan):
- De aandelensituaties zoals beschreven in dit artikel;
- Vorderingen zoals beschreven in dit artikel;
- Andere rechten of verplichtingen waarvan het waardeverloop in enigszins belangrijke mate afhankelijk is van management- of aandeelhoudersdoelen.
Middellijk gehouden lucratief belang belast in box 2
Het komt regelmatig voor dat het belang niet in privé wordt aangehouden. De aandelen zitten dan bijvoorbeeld in een bv. Als dat het geval is biedt de wet een keuzeregime. Dit kan aanzienlijk schelen in de belastingdruk. Als de netto-voordelen uit het lucratief belang voor ten minste 95% worden uitgekeerd als inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2), dan vindt geen heffing in box 1 plaats. De belastingplichtige die hiervan gebruik wil maken, moet dit in het kalenderjaar waarin het voordeel ontstaat, regelen. Dit is de zogenaamde doorstootregeling.
Wanneer is er sprake van een lucratief belang?
Hiervoor heb ik uiteengezet wat op hoofdlijnen de regels zijn. Dat leidt samengevat tot het volgende. Om van een lucratief belang te kunnen spreken, moet aan twee cumulatieve voorwaarden zijn voldaan. Ten eerste moet sprake zijn van rechten die mede ter beloning van werkzaamheden zijn toegekend. In de tweede plaats moet zijn voldaan aan de objectieve criteria. Zoals hiervoor beschreven bevat de wet objectieve criteria voor aandelen, vorderingen, schulden en een restcategorie. De toets aan het beloningsvereiste is een zogenaamde statistische toets. Deze vindt één keer plaats; namelijk op het moment van toekenning. De objectieve criteria worden dynamisch getoetst. Dat wil zeggen: deze worden doorlopend getoetst en niet naar de situatie op één moment.
Lucratief belang en Belastingdienst
De Belastingdienst is in de praktijk soms al snel van mening dat sprake is van een lucratief belang. De financiële gevolgen zijn in potentie vaak enorm. Goede, fiscaal-juridische bijstand is dan van belang. Dat kan zijn als er al een discussie loopt, maar ook als een discussie nog niet is ontstaan. Verder is het belangrijk om, als u bijvoorbeeld een werknemersparticipatieplan aan het vormgeven bent, er goed op te letten dat er geen lucratief belang risico in schuilt. Dat doet zich bijvoorbeeld voor als de good leaver/bad leaver bepalingen te gunstig zijn. Hebt u hierover vragen? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.
Fiscale vraag?
Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.
"*" geeft vereiste velden aan