Stel een vraag
De wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024
Herstructurering en overnameNieuws kopieer en deel Naar kennisbank

De wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024

  • Publicatiedatum 10 dec 2024
  • Aanpassingsdatum 14 dec 2024
  • Leestijd 8 min

De Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 bevat een zestal maatregelen met betrekking tot de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregelingen (DSR). Deze regelingen bevinden zich in de erf- en schenkbelasting en in de inkomstenbelasting. De maatregelen met betrekking tot de doorschuifregelingen in de inkomstenbelasting spelen zich hoofdzakelijk af bij het schenken over vererven van een zogenaamd aanmerkelijk belang (box 2). Met deze maatregelen wil de wetgever de bedrijfsopvolgingsregeling eerlijker maken en ongewenst gebruik van de regelingen bestrijden. In dit artikel behandel ik de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 die op 19 september 2023 naar de Tweede Kamer is gestuurd.

Aan derden verhuurde onroerende zaken kwalificeren voor de BOR als beleggingsvermogen

Dit is de enige maatregel uit de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024, die ook per 1 januari 2024 ingaat. Aan derden verhuurd vastgoed (bijvoorbeeld een verhuurd kantoorpand) kwalificeert voor de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregelingen in de inkomstenbelasting, per 2024 als beleggingsvermogen. Er is dan geen vrijstelling van toepassing. De vraag of vastgoedexploitatie een onderneming vormt, is bij bedrijfsopvolgingen onderwerp van discussie met de Belastingdienst en deze wetswijziging maakt aan die discussies een einde. Een uitzondering geldt voor tijdelijke terbeschikkingstelling. Denk daarbij aan hotelkamers, restaurants en tennisbanen. In de praktijk moet dit worden beoordeeld met een dubbele toets. Ten eerste de feitelijkgebruiktoets. Daarbij kijk je of de onroerende zaak aan derden wordt verhuurd. Is dat niet het geval, dan volgt de oogmerktoets en kijk je naar de bestemming. Onroerende zaken die worden gebruikt in de eigen onderneming, vallen buiten de maatregel.

Kortstondige verhuur in het kader van de zakelijke exploitatie en beleggingsvermogen

De ChristenUnie heeft specifiek gevraagd naar de situatie van bijvoorbeeld vakantieparken en hotelketens. De wetgever geeft aan dat bij het ter beschikking stellen van kamers of huizen aan toeristen, hotelgasten en zakelijke reizigers geen sprake is van een terbeschikkingstelling die kwalificeert als verhuur voor deze maatregel. Er is volgens hem sprake van een normale zakelijke exploitatie in de dienstensector, waarbij het gebruik min of meer kortsondig is. Een relatie tussen de exploitant en de gebruiker, afgezien van het beoogde gebruik, is afwezig. Dit is slechts anders als de kamers of huizen worden verhuurd voor bewoning.

Afschaffing doelmatigheidsmarge beleggingsvermogen BOR en doorschuifregelingen

Op grond van de doelmatigheidsmarge mag 5% van het beleggingsvermogen, als ondernemingsvermogen worden aangemerkt voor de bedrijfsopvolgingsregeling en doorschuifregelingen. Een van die ideeën achter deze regeling was dat op die manier discussie kon worden voorkomen als het beleggingsvermogen minder dan 5% bedraagt. In de praktijk blijkt dit tegen te vallen. Daarom wordt de doelmatigheidsmarge afgeschaft en zal de discussie voortaan nog slechts gaan over  ‘ondernemingsvermogen of beleggingsvermogen’. Voor de BOR gaan deze wijzigingen niet per 2024 in, maar per 2025. Met betrekking tot de doorschuifregeling in de inkomstenbelasting is nog geen datum geprikt.

Keuzevermogen kwalificeert slechts voor BOR en doorschuiving bij gebruik in de onderneming

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregelingen zijn alleen van toepassing op ondernemingsvermogen. In de praktijk komt het voor dat zaken ook gedeeltelijk voor privédoeleinden worden gebruikt. Dan zijn de vermogensetiketteringsregels van toepassing. Van zogenaamd keuzevermogen is sprake als het zakelijk gebruik tussen de 10% en 90% ligt. Op dit moment is het dat keuzevermogen dat is aangemerkt als ondernemingsvermogen, helemaal meeloopt in de BOR/ doorschuifregeling. Dit gaat veranderen. Als bijvoorbeeld een auto 80% zakelijk wordt gebruikt en 20% privé wordt gebruikt, dan kan nog slechts 80% als ondernemingsvermogen kwalificeren voor de BOR/ doorschuifregeling. Om eindeloze discussies over bijvoorbeeld een mobiele telefoon te vermijden, geldt de maatregel alleen voor bedrijfsmiddelen met een waarde van € 100.000 of meer op het verkrijgingsmoment. De belastingplichtige is vrij in de keuze voor een bepaald bewijsmiddel. De wetgever heeft de representatieve steekproef bij een auto, als voorbeeld benoemd. Deze wijziging gaat in per 2025.

Voorbeeld keuzevermogen en bedrijfsopvolging

Een personenauto wordt voor 60% voor bedrijfsdoeleinden gebruikt en voor 40% voor andere doeleinden. De waarde in het economisch verkeer is € 100.000. Bij het maken van de berekeningen mag van de waarde van de auto € 60.000 tot het ondernemingsvermogen worden gerekend. Het restant (€ 40.000) behoort tot het beleggingsvermogen.

Grens van € 100.000 geldt niet voor complex van bedrijfsmiddelen

Het CDA heeft gevraagd of de grens van € 100.000 geldt per bedrijfsmiddel of per geheel aan zaken. De wetgever heeft aangegeven dat de grens van € 100.000 bij keuzevermogen, moet worden toegepast op afzonderlijke bedrijfsmiddelen en niet op een complex van bedrijfsmiddelen. Stel dat er een wagenpark is met tien auto's. Als iedere auto € 80.000 waard is, hoeft er geen toetsing plaats te vinden. Als één auto € 120.000 waard is en de rest € 80.000 waard is, hoeft alleen die ene auto getoetst te worden. Zoals aangegeven is dit een van de wijzigingen in de BOR die niet per 2024 in gaat, maar per 2025.

Afschaffing van de dienstbetrekkingseis bij doorschuiven aanmerkelijk belang bij schenking

Bij de doorschuifregelingen in de inkomstenbelasting geldt de dienstbetrekkingseis. Die eis houdt in dat de verkrijger voorafgaand aan de verkrijging al ten minste 36 maanden in dienst moet zijn van de vennootschap waarop de aandelen (of winstbewijzen) betrekking hebben. Op deze regeling gelden al diverse uitzonderingen. Het doel was ooit om te zorgen dat alleen opvolging door een verkrijger die betrokken is bij de onderneming, wordt gefaciliteerd. In de praktijk knelt deze eis echter behoorlijk. Het vervallen van de dienstbetrekkingseis is alleen van toepassing bij een doorschuiving in box 2 (aanmerkelijk belang). De dienstbetrekkingseis blijft dus gelden bij het doorschuiven van een IB-onderneming bij leven aan een werknemer of mede-ondernemer. De dienstbetrekkingseis vervalt per 2025.

Invoering minimumleeftijd van 21 jaar bij schenken onderneming en doorschuiving

Met het wegvallen van de dienstbetrekkingseis wordt het een stuk eenvoudiger om aan zeer jonge kinderen, ondernemingsvermogen te schenken. Dat werkt mogelijk misbruik in de hand. Daarom komt er voor het schenken van ondernemingsvermogen en het doorschuiven van een aanmerkelijk belang (box 2) een minimumleeftijd. Die minimumleeftijd stelt de wetgever op 21 jaar. Dit geldt alleen voor een overdracht bij leven. Als de overdracht het gevolg is van overlijden, geldt geen leeftijdsgrens. De minimumleeftijd is een van de wijzigingen in de BOR die niet per 2024, maar per 2025 ingaat.

Aanpassing van de vrijstelling goingconcernwaarde bij de BOR

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) voorziet in een vrijstelling van erf- en schenkbelasting. Die vrijstelling is niet ongelimiteerd. Op dit moment is het zo dat de waarde van de onderneming wordt bepaald op de waarde in het economisch verkeer bij voortzetting. Dat wordt de goingconcernwaarde genoemd. De waarde wordt ten minste gesteld (ondergrens) op de liquidatiewaarde. Op dit moment is tot een bedrag van € 1.205.871 van de goingconcernwaarde de verkrijging vrijgesteld. Daarboven is nog eens 83% vrijgesteld. Een eventueel verschil tussen de liquidatiewaarde en de goingconcernwaarde is volledig vrijgesteld. Per 2025 wijzigt het volgende:

  • Tot € 1.500.000 is de goingconcernwaarde volledig vrijgesteld.
  • Bij verkrijgingen boven de € 1.500.000 is 75% (in plaats van 83%) vrijgesteld.

Voorbeeld vrijstelling bedrijfsopvolging per 2025

Een ouder heeft een eenmanszaak. De goingconcernwaarde bedraagt € 1.600.000 en de liquidatiewaarde bedraagt € 2.000.000. In 2025 wordt de onderneming geschonken aan de zoon. De waarde van de verkrijging bedraagt € 2.000.000. Het verschil tussen de liquidatiewaarde en de goingconcernwaarde (€ 400.000) is vrijgesteld.

De vrijstelling over de goingconcernwaarde is € 1.500.000. Dan resteert een stukje goingconcernwaarde van € 100.000. Hiervan is nog eens 70% vrijgesteld. Over het restant van € 30.000 is door de zoon schenkbelasting verschuldigd.

Wijziging in de BOR per 2026

Tot slot kondigt het kabinet nog een aantal wijzigingen aan die eerst nader uitgewerkt moeten worden. De verwachting is dat deze per 2026 in werking kunnen treden:

  • De BOR en de doorschuifregeling staan nog slechts open voor reguliere aandelen met een minimaal belang van 5% in het geplaatst kapitaal;
  • Versoepelingen van de bezitseis en voortzettingseis;
  • Het bestrijden van onwenselijke constructies zoals de rollator-investering en de dubbel-BOR.

Amendement leidt tot gunstige regeling voor oude familiebedrijven met verwaterde belangen

In de situatie van een holding met dochtermaatschappijen, kan consolidatie aan de orde komen. Dat gebeurt bij een belang van 5% of meer. Ook is consolidatie aan de orde bij een indirect belang dat ten minste 0,5% bedraagt, maar minder dan 5%. Verder is vereist dat het belang bij de rechtsvoorganger krachtens erfrecht, huwelijksvermogensrecht of schenking een aanmerkelijk belang vormde (5% of meer). Ook moet de verwatering die tot een belang van minder dan 5% leidde, door vererving, huwelijksvermogensrecht of schenking hebben plaatsgevonden. Dit leidt in de praktijk tot problemen bij oudere familiebedrijven die al meerdere keren van generatie op generatie zijn overgegaan. Zij merken dat door verwatering het belang minder dan 0,5% bedraagt. Het aangenomen amendement regelt dat de voorwaarde van 0,5% vervalt. Vereist is dan dat de verkrijger een bloed-of aanverwant in de neergaande lijn is van de rechtsvoorganger. Deze regeling moet per 2025 in werking gaan treden.

Advisering bedrijfsopvolging, doorschuiven en overname

Wij adviseren vrijwel dagelijks ondernemers over de fiscale aspecten van een bedrijfsopvolging, de doorschuifregelingen en het overnemen van een onderneming. De aangekondigde wetswijzingen zorgen deels voor een vereenvoudiging, maar op onderdelen ook weer voor een toename van de complexiteit. Het tijdig inwinnen van advies over de wijzigingen in de BOR en de regels over doorschuiving per 2024, is dan ook raadzaam. De vastgoedmaatregel kan daarnaast financieel grote gevolgen hebben. Hebt u vragen over de wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.

Civra-Hoge-resolutie-voor-afdruk-zonder-logo-in-Adobe-93-scaled-aspect-ratio-200-200

Fiscale vraag?

Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Kennisbank. Lees ook artikelen over: