
De wijzigingen in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) per 2025
- Publicatiedatum 10 dec 2024
- Aanpassingsdatum 14 dec 2024
- Leestijd 5 min
De afgelopen jaren is er flink huisgehouden in de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten (BOF). Het gaat dan met name om de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) voor de erf- en schenkbelasting en de doorschuifregelingen bij het aanmerkelijk belang (DSR ab) in de inkomstenbelasting. In 2024 betrof het Ă©Ă©n maatregel die ziet op aan derden verhuurd vastgoed. Voor 2025 en 2026 betreft het een forser aantal wijzigingen. Dit artikel behandelt de wijzigingen in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregelingen die ingaan per 1 januari 2025.Â
Afschaffen doelmatigheidsmarge 5% beleggingsvermogen voor BOR en doorschuifregeling
De BOR en de doorschuifregeling (DSR) kunnen alleen worden toegepast op ondernemingsvermogen. Er geldt een doelmatigheidsmarge die inhoudt dat beleggingsvermogen tot 5% van het ondernemingsvermogen wordt aangemerkt als ondernemingsvermogen. Dit leidt slechts tot een vereenvoudiging bij bedrijfsoverdrachten waarbij het beleggingsvermogen minder dan 5% van het ondernemingsvermogen bedraagt. Deze doelmatigheidsmarge geldt niet voor IB-ondernemers. Per 2025 vindt de afschaffing van deze doelmatigheidsmarge plaats voor wat betreft de BOR. Voor de doorschuifregeling vindt ook een afschaffing plaats, maar het is nog niet bekend per wanneer.
Wijzigingen in regels keuzevermogen voor de BOR en de doorschuifregelingen per 2025
De BOR en de doorschuifregeling (DSR) zijn van toepassing op ondernemingsvermogen. Van ondernemingsvermogen kan ook sprake zijn als een vermogensbestanddeel tussen de 10% en de 90% voor ondernemingsdoeleinden en voor de rest voor andere doeleinden wordt gebruikt. Er is dan sprake van keuzevermogen. Het gaat dan bijvoorbeeld om een personenauto die voor de onderneming wordt gebruikt, maar ook privé. Op dit moment geldt voor keuzevermogen, mits is gekozen voor etikettering als ondernemingsvermogen, dat geheel sprake is van ondernemingsvermogen. Dit wordt aangepast, zodat uitsluitend het deel dat voor de onderneming wordt gebruikt nog als ondernemingsvermogen voor de BOR en de doorschuifregelingen kwalificeert. Deze maatregel heeft alleen betrekking op vermogensbestanddelen met een waarde in het economisch verkeer van minimaal € 100.000 op het moment van overlijden/schenken. Vermogensbestanddelen die tot het verplicht privévermogen behoren kwalificeren altijd als beleggingsvermogen. Ook gebruik voor privédoeleinden van werknemers valt onder de maatregel.
Voorbeeld kwalificatie keuzevermogen voor de BOR en doorschuifregeling
Het volgende voorbeeld is gebaseerd op de wetsgeschiedenis.
Een personenauto wordt 70% voor bedrijfsdoeleinden gebruikt en 30% voor andere dan bedrijfsdoeleinden. De waarde in het economisch verkeer op het moment van het schenken van de onderneming bedraagt € 100.000. Een bedrag van € 70.000 behoort tot het ondernemingsvermogen en het restant van € 30.000 tot het beleggingsvermogen.
Afschaffen dienstbetrekkingseis in de doorschuifregeling bij schenking per 2025
Om gebruik te kunnen maken van de doorschuifregeling in box 2 (aanmerkelijk belang) bij een schenking, geldt momenteel de dienstbetrekkingseis. Die eis houdt in dat de verkrijger reeds 36 maanden, die onmiddellijk voorafgaan aan het vervreemdingsmoment, in dienst moet zijn van de vennootschap waarop de aandelen betrekking hebben. Er gelden hierbij wel diverse uitzonderingen en goedkeuringen. De dienstbetrekkingseis is in de praktijk bekritiseerd. Volgens de wetgever is de huidige dienstbetrekkingseis geen geschikt criterium om bij te dragen aan reële bedrijfsopvolgingen. Zo maakt het huidige vereiste het onmogelijk voor beoogde opvolgers om buiten de onderneming relevante werkervaring op te doen. Het afschaffen van de dienstbetrekkingseis per 2025 hangt samen met de invoering van een minimumleeftijd.
Invoering minimumleeftijd van 21 jaar bij schenking in BOR en de doorschuifregeling
Zoals hiervoor beschreven wordt de dienstbetrekkingseis per 2025 afgeschaft. Daarvoor komt een minimumleeftijd in de plaats. De minimumleeftijd is met name bedoeld om onbedoeld gebruik van de regeling tegen te gaan. Dat onbedoelde gebruik doet zich bijvoorbeeld voor bij het schenken van een aanmerkelijk belang of een onderneming aan zeer jonge (klein)kinderen. Voor een bedrijfsopvolging bij overlijden geldt de minimumleeftijd niet. De opvolging kan hier volgens de wetgever reëel zijn en de kans op onbedoeld gebruik is kleiner. De keuze voor een leeftijd van 21 jaar is enigszins willekeurig, maar ziet er mede op dat de bedrijfsopvolger na het bereiken van de meerderjarige leeftijd de mogelijkheid heeft gehad (extra) werk- of studie-ervaring op te doen.
Wijzigingen in de vrijstelling goingconcernwaarde BOR per 2025
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) voorziet in een vrijstelling van schenk- of erfbelasting. De waarde van de onderneming wordt bepaald op de waarde in het economisch verkeer (goingconcernwaarde) of de hogere liquidatiewaarde. Het verschil tussen deze twee waarden is vrijgesteld (de waarderingsfaciliteit). Op dit moment bedraagt de vrijstelling 100% van de goingconcernwaarde tot € 1.205.871. Van het meerdere is nog eens 83% vrijgesteld. Dit verandert per 1 januari 2025. De vrijstelling loopt dan tot € 1.500.000 en van het meerdere is nog 75% vrijgesteld.
Wijzigingen in de voortzettingstermijn in de BOR per 2025
Ter voorkoming van misbruik van de BOR geldt een voortzettingsvereiste. Op dit moment is het zo dat de verkrijger (bedrijfsopvolger) de verkregen onderneming nog ten minste vijf jaar moet voortzetten. Gebeurt dat niet, dan wordt toepassing van de BOR teruggenomen. Het kabinet past deze voortzettingstermijn aan. Vanaf 1 januari 2025 bedraagt de termijn niet langer vijf jaar, maar drie jaar. Dit geldt alleen voor verkrijgingen die zich voordoen vanaf 1 januari 2025. Voortzettingstermijnen die al lopen op 1 januari 2025 worden niet ingekort, zo heeft de wetgever expliciet vermeld. Er komt vooralsnog geen verkorting van de bezitstermijn voor de BOR.
Adviseur bedrijfsopvolgingsregeling
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregelingen in de inkomstenbelasting (DSR) zijn al jaren onderwerp van gesprek. In 2024 is er veel veranderd en ook voor 2026 staat het nodige op stapel. Een goede voorbereiding is daarom van groot belang. Hebt u vragen over dit onderwerp, neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.
Bronnen:
- Kamerstukken II 2024/25, 36610, nr. 3 (Memorie van toelichting bij de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025).
- Kamerstukken II 2023/24, 36421, nr. 6 (Nota n.a.v. het verslag bij de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024).
- Kamerstukken II 2023/24, 36421, nr. 3 (Memorie van toelichting bij de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024).
Meer over dit thema:
Fiscale vraag?
Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.
"*" geeft vereiste velden aan