Stel een vraag
Hoogte van de belastingrente en strijd met het evenredigheidsbeginsel
Formeel belastingrecht en procederenJurisprudentieVennootschapsbelasting kopieer en deel Naar kennisbank

Hoogte van de belastingrente en strijd met het evenredigheidsbeginsel

  • Publicatiedatum 15 feb 2025
  • Aanpassingsdatum 17 feb 2025
  • Leestijd 6 min

Belastingrente is veel ondernemers een doorn in het oog. De Belastingdienst brengt belastingrente in rekening als het opleggen van een aanslag door toedoen van de belastingplichtige te lang op zich heeft laten wachten. Tot aan de COVID-19 crisis was het percentage van de belastingrente opgenomen in de wet. Om meer flexibiliteit te hebben om het percentage te wijzigen, heeft de wetgever het percentage sinds 1 oktober 2020 ondergebracht in een apart besluit (Besluit belasting- en invorderingsrente). Het onderbrengen van het percentage in een besluit maakt het mogelijk om het percentage te toetsen aan algemene rechtsbeginselen. Op verzoek van een belastingplichtige heeft de rechtbank Noord-Nederland zich gebogen over de vraag of de belastingrente voor de vennootschapsbelasting in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Op 7 november 2024 heeft de rechtbank geoordeeld dat dat het geval is. Dit artikel behandelt deze zaak.

Aanslag vennootschapsbelasting met 8% belastingrente leidt tot procedure

De belastingplichtige in deze zaak dient in juni 2023 de aangifte vennootschapsbelasting over 2021 in. De Belastingdienst legt de aanslag op en berekent belastingrente. De belastingrente bedraagt 8% en dat leidt tot een kostenpost van € 90.969. De belastingplichtige verzoekt om herziening van de belastingrente, maar dat verzoek wijst de inspecteur af. Dat doet hij ook met het bezwaar dat de belastingplichtige tegen deze afwijzing indient. Volgens de inspecteur is de belastingrente berekend met inachtneming van het Besluit belasting- en invorderingsrente. De belastingplichtige bestrijdt de berekening van de inspecteur niet, maar is van mening dat de hoogte van de belastingrente in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Over die vraag moet de rechtbank zich buigen.

Toetsingskader belastingrente aan het evenredigheidsbeginsel

De rechtbank moet beoordelen of het percentage belastingrente voor de vennootschapsbelasting in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Het percentage is opgenomen in een Besluit. De rechter is bevoegd om (een bepaling uit) een besluit te toetsen aan het evenredigheidsbeginsel. Dit staat wel bekend als ‘exceptieve toetsing’. Bij het uitvoeren van een dergelijke toetsing geldt het volgende stappenplan:

  1. Toetsing van formele rechtsbeginselen (zorgvuldig en motivering).
  2. Toetsing van materiële rechtsbeginselen (zoals het evenredigheidsbeginsel).

De eerste toets betreft de vraag of de regelgever de bepaling voldoende zorgvuldig heeft voorbereid en voldoende heeft gemotiveerd. Die informatie is namelijk nodig om de tweede toets goed uit te kunnen voeren. Bij die toets gaat het namelijk om de vraag of gegeven de motivering en onderbouwing sprake is van strijdigheid met het evenredigheidsbeginsel.

Rechtbank (2024): totstandkoming percentage belastingrente vennootschapsbelasting voldoende zorgvuldig en gemotiveerd

Het vaststellen van het percentage voor de belastingrente in een besluit gebeurt sinds 1 oktober 2020. Om te bepalen wat de beweegredenen van de regelgever zijn geweest, zijn echter ook de afwegingen over de periode voor 1 oktober 2020 van belang. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van de regels omtrent belastingrente kan worden afgeleid wat de motivering is geweest. Zo heeft de regelgever aandacht gehad voor de nadelige gevolgen voor belastingplichtigen in de vennootschapsbelasting. Het hanteren van een hoger rentepercentage voor deze groep is gemotiveerd door erop te wijzen dat het vooral ondernemers betreft. Daarom is het volgens de regelgever logisch om aan te sluiten bij de gedachte achter de wettelijke rente in het handelsverkeer. Die rente is hoger dan de wettelijke rente voor het niet-handelsverkeer. Deze rechtbank acht deze onderbouwing voldoende om door te kunnen gaan met de toetsing aan het evenredigheidsbeginsel.

Rechtbank (2024): koppeling belastingrente vennootschapsbelasting aan handelsrente is bezwaarlijk

Volgens de rechtbank kon de regelgever op basis van de gegeven onderbouwing in redelijkheid niet besluiten om de belastingrente voor de vennootschapsbelasting te koppelen aan de wettelijke rente op handelstransacties, met als ondergrens 8%. Het argument dat het vooral ondernemers betreft die geraakt worden is onvoldoende. De gedachte achter de wettelijke handelsrente is namelijk dat in het handelsverkeer een hogere rente geldt dan in het niet-handelsverkeer. De belastingrenteregeling ziet op het niet-tijdig doen van aangifte en wordt dus in feite berekend over een nog niet geformaliseerde belastingschuld. Dat is heel iets anders dan een handelsvordering. Dat het dan toch logisch is om aansluiting te zoeken bij de wettelijke rente voor handelstransacties is door de regelgever nauwelijks gemotiveerd. De nadelige gevolgen voor belastingplichtigen zijn echter duidelijk. De ondergrens van het rentepercentage (8%) is al hoog, maar is in de praktijk ook nog eens veel hoger dan het rentepercentage voor andere belastingsoorten.

Rechtbank (2024): doelstelling hogere belastingrente voor vennootschapsbelasting is onduidelijk

Verder geeft de rechtbank aan dat het moeilijk is om te achterhalen met welk doel het (hogere) tarief voor de vennootschapsbelasting is bepaald. Uit de totstandkomingsgeschiedenis komt naar voren dat de regelgever het sparen bij de Belastingdienst wil ontmoedigen. Ook is erop gewezen dat de belastingrenteregeling is gebaseerd op de verzuimrenteregeling uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Die laatste regeling is echter bedoeld om betalingsverzuimen aan te pakken. De belastingrenteregeling ziet niet op betalingsverzuimen, maar op aangifteverzuimen. Voor betalingsverzuimen kent het belastingrecht de invorderingsrente. De regelgever heeft dus aansluiting gezocht bij regels over betaalverzuimen, ook door te verwijzen naar de wettelijke rente.

Rechtbank (2024): belastingrente voor de vennootschapsbelasting in strijd met het evenredigheidsbeginsel

Volgens de rechtbank heeft de regelgever op basis van de gegeven onderbouwing in redelijkheid niet kunnen komen tot de geformuleerde bepaling over de belastingrente voor de vennootschapsbelasting. De duidelijk nadelige gevolgen voor belastingplichtigen zijn onevenredig in verhouding tot de (onduidelijke) doelen die op een zwak fundament rusten. De bepaling wordt daarom onverbindend verklaard. Partijen waren het er al over eens dat bij die uitkomst de belastingrente op 4% zou worden gesteld.

Sprongcassatie tegen oordeel over belastingrente en evenredigheidsbeginsel

Er is al aangekondigd dat tegen deze uitspraak sprongcassatie wordt aangetekend. Dat betekent dat de Hoge Raad zich over deze zaak uit zal gaan laten. Het is te hopen dat de Hoge Raad dat op relatief korte termijn doet, zodat alle partijen zekerheid hebben. De kans is namelijk groot dat dit oordeel niet alleen geldt voor de vennootschapsbelasting, maar ook voor diverse andere belastingsoorten. Tot het oordeel van de Hoge Raad is gekomen, is het verstandig om bezwaar aan te tekenen tegen de belastingrente in (in elk geval) de vennootschapsbelasting, bronbelasting, minimumbelasting, solidariteitsbijdrage en het winstaandeel. Daarbij dient u er rekening mee te houden dat er ook belastingrente op een voorlopige aanslag kan staan. U dient dan tijdig te verzoeken om herziening van de voorlopige aanslag (maximaal zes weken na het opleggen van de definitieve aanslag). Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust vrijblijvend contact met ons op.

Civra-Hoge-resolutie-voor-afdruk-zonder-logo-in-Adobe-93-scaled-aspect-ratio-200-200

Fiscale vraag?

Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Kennisbank. Lees ook artikelen over: