
Verzet en fiscale boete: rechter had hoorrecht ambtshalve moeten toetsen
- Publicatiedatum 01 jun 2025
- Aanpassingsdatum 01 jun 2025
- Leestijd 3 min
Als de rechter een zaak vereenvoudigd afdoet, kan de belastingplichtige daartegen in verzet gaan. Op het moment dat de zaak (ook) over een boete gaat, dan valt deze zaak binnen de reikwijdte van artikel 6 EVRM. De rechter moet er dan voor zorgen dat de procedure voldoet aan de eisen van een behoorlijk (eerlijk) proces. Als de belastingplichtige niet zelf verzoekt om te worden gehoord of daarvan uitdrukkelijk afstand doet, dan dient de rechter in verzet ambtshalve te toetsen of er aanleiding is om een uitnodiging tot horen te versturen. De Hoge Raad heeft zich op 11 april 2025 uitgesproken in een zaak waarin de Rechtbank lijkt te zijn vergeten. Dit artikel behandelt het arrest van de Hoge Raad over het ambtshalve toetsen van het hoorrecht in verzet als een fiscale boete onderdeel van het geschil is.
Rechtbank verklaart beroep na vereenvoudigde behandeling niet-ontvankelijk
De belastingplichtige in deze zaak heeft bij de rechtbank beroep ingesteld tegen een aanslag vennootschapsbelasting inclusief boete. De rechtbank heeft het beroep na een vereenvoudigde behandeling niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet op tijd voldoen van het griffierecht. Tegen deze uitspraak tekent de belastingplichtige verzet aan. Dat verzet is volgens de rechtbank ongegrond. Hij komt tot dit oordeel zonder de belastingplichtige te horen op een zitting. Dat rechtvaardigt de rechtbank door aan te geven dat de belastingplichtige zelf niet heeft verzocht om te worden gehoord op een zitting. Tegen dit oordeel gaat de belastingplichtige in cassatie.
Hoge Raad (2025): Onvoldoende getoetst aan eisen behoorlijk proces
De Hoge Raad geeft aan dat het een zaak betreft waarin het ook gaat om een boete. Een boete is een criminal charge in de zin van artikel 6 EVRM. Dat betekent dat de rechtbank moet onderzoeken of het vereiste van een behoorlijk proces aanleiding geeft om de belastingplichtige ambtshalve in de gelegenheid te stellen om op een zitting te worden gehoord. Uit de uitspraak kan de Hoge Raad niet afleiden dat de rechtbank heeft onderkend dat het geschil ook ziet op een boete. Daarom kan niet worden aangenomen dat de rechtbank heeft onderzocht of aan het vereiste van een behoorlijk proces is voldaan. Ook is niet vastgesteld dat de belastingplichtige zelf uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van het hoorrecht. Onder deze omstandigheden kan de uitspraak van de rechtbank niet in stand blijven. De Hoge Raad verwijst de zaak terug naar de rechtbank.
Het belang van een behoorlijk proces in boetezaken
Aangezien het in deze zaak ook gaat om een boete, had de rechtbank in verzet het hoorrecht ambtshalve moeten onderzoeken. Het gaat dan om de vraag of de belastingplichtige in de gelegenheid moet worden gesteld om te worden gehoord op zitting. Dat is niet gebeurd. De rechtbank zal dit alsnog moeten doen. Dat wil uiteraard niet zeggen dat de belastingplichtige hiermee daadwerkelijk is geholpen. De kans is aanwezig dat de rechtbank na een herbeoordeling tot dezelfde uitkomst komt, maar dan beter gemotiveerd. Hebt u vragen over fiscaal procesrecht? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.
Bronnen:
Meer over dit thema:
Fiscale vraag?
Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.
"*" geeft vereiste velden aan