
Unierechtelijk verdedigingsbeginsel geschonden bij aanslag tijdens lopend onderzoek
- Publicatiedatum 01 jul 2025
- Aanpassingsdatum 03 jul 2025
- Leestijd 5 min
Op grond van het Europeesrechtelijke verdedigingsbeginsel (ook: het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel) moet een belastingplichtige in de gelegenheid worden gesteld om te worden gehoord en zijn zienswijze kenbaar te maken voordat een bezwarend besluit wordt genomen. Daarbij is vereist dat de termijn die hem is geboden voldoende is om goed te kunnen reageren. Dit staat los van het (latere) hoorrecht in bijvoorbeeld de bezwaarfase. Op 13 juni 2025 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over het Unierechtelijk verdedigingsbeginsel. Centraal stond de vraag of een belastingplichtige zich voldoende heeft kunnen verdedigen omdat tijdens het boekenonderzoek al veel informatie is uitgewisseld tussen partijen. De Hoge Raad oordeelt echter dat de inspecteur ook dan de waarborgen van het Unierechtelijk verdedigingsbeginsel moet toepassen. In dit artikel behandel ik dat arrest over het verdedigingsbeginsel en het opleggen van een aanslag tijdens een lopend onderzoek.
Onderzoek leidt tot naheffingsaanslag omzetbelasting en discussie over verdedigingsbeginsel
De belastingplichtige in deze zaak verricht diensten voor Zwitserse vennootschappen. De uitvoering van de werkzaamheden is ingewikkeld en daarbij zijn ook andere Nederlandse vennootschappen betrokken. Volgens de inspecteur is ten onrechte een btw-vrijstelling toegepast. Hij wil daarom overgaan tot naheffing. Dat gebeurt uiteindelijk in 2006. Dit naar aanleiding van een boekenonderzoek dat in 2005 is aangevangen. De belastingplichtige verzoekt de inspecteur begin februari 2006 om snel met een definitief standpunt te komen. Dat doet de inspecteur bij brief van 22 februari 2006. Hij stuurt op dat moment het definitieve standpunt en onderbouwingen voor de op te leggen naheffingsaanslag. Die aanslag wordt kort daarna opgelegd. De belastingplichtige is van mening dat de inspecteur het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel heeft geschonden.
Beoordelingskader Unierechtelijk verdedigingsbeginsel
Het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel is van toepassing als de inspecteur een bezwarend besluit wil nemen bij het uitvoeren van het Unierecht. Op grond van dit beginsel moet de inspecteur degene tot wie het besluit is gericht, de gelegenheid bieden zijn zienswijze naar behoren kenbaar te maken. Als de inspecteur een naheffingsaanslag btw wil opleggen, moet hij de belastingplichtig dus tijdig en expliciet, dat wil zeggen in niet mis te verstane bewoordingen, van de voorgenomen naheffingsaanslag op de hoogte stellen. Daarbij moet hij nauwkeurig de elementen vermelden waarop de naheffingsaanslag is gebaseerd. Verder moet hij de belastingplichtige expliciet en tijdig uitnodigen om zijn zienswijze op de voorgenomen naheffingsaanslag kenbaar te maken. Aan dit vereiste is voldaan als de belastingplichtige snapt dat, als hij geen gebruikmaakt van de geboden mogelijkheid, de inspecteur de naheffingsaanslag zal opleggen. Als het verdedigingsbeginsel is geschonden en zonder deze schending de procedure een andere afloop had kunnen hebben, dan is (gedeeltelijke) vernietiging van de aanslag aan de orde.
Gerechtshof (2023): Belastingplichtige kon zich feitelijk verdedigen tijdens het onderzoek
Het gerechtshof oordeelde dat het Unierechtelijk verdedigingsbeginsel niet is geschonden bij het opleggen van de aanslag tijdens het onderzoek. Het hof baseert dat op een aantal punten. Zo heeft de belastingplichtige tijdens het boekenonderzoek meerdere keren kunnen reageren op het voornemen van de inspecteur om een naheffingsaanslag op te leggen. Ook was hij bekend met de punten van bezwaar en was het duidelijk dat de Belastingdienst op twee gedachten hinkte. Als gevolg van uitgebreide communicatie heeft de Belastingdienst een van zijn standpunten laten varen. Hieruit leidt het hof af dat de belastingplichtige zich dus feitelijk (materieel) heeft kunnen verdedigen. Daaraan doet niet af dat de inspecteur in de brief van februari 2006, waarin hij de aanslag aankondigt, de belastingplichtige niet expliciet heeft uitgenodigd zich te verdedigen. Dat is daarvoor namelijk wel gebeurd en de belastingplichtige was akkoord met het opleggen van de aanslag. Hij heeft daarvoor ook diverse ontbrekende gegevens aangeleverd.
Hoge Raad (2025): Inspecteur schond Unierechtelijk verdedigingsbeginsel bij opleggen aanslag tijdens onderzoek
De inspecteur maakte in januari 2006 kenbaar dat hij op basis van het nog lopende onderzoek een naheffingsaanslag wilde opleggen en op welke gronden. In zijn brief van februari 2006 heeft hij het definitieve voornemen kenbaar gemaakt. Daarin neemt hij ook de gronden op waarop de naheffingsaanslag berust alsmede de bedragen. In die brief is de belastingplichtige niet in niet mis te verstane bewoordingen uitgenodigd om zijn zienswijze hierop kenbaar te maken. Deze brief is het gevolg geweest van een verzoek van de belastingplichtige van enkele weken eerder om snel een standpunt in te nemen. Niet bewezen is dat de inspecteur voor deze brief uit februari al een definitief en voldoende nauwkeurig voornemen kenbaar heeft gemaakt. Het Unierechtelijk verdedigingsbeginsel is daarom geschonden bij het opleggen van de aanslag tijdens het onderzoek. De inspecteur had de belastingplichtige in of bij de brief uit februari 2006 expliciet moeten uitnodigen om zijn zienswijze kenbaar te maken.
Hoge Raad (2025): Medewerking belastingplichtige maakt toepassing verdedigingsbeginsel niet anders
De belastingplichtige heeft tijdens het boekenonderzoek ermee ingestemd dat een naheffingsaanslag zou worden opgelegd. Hij heeft daarvoor ook de benodigde informatie aangeleverd. Dat maakt echter niet dat in dat geval de belastingplichtige niet expliciet de gelegenheid moet worden geboden om op het definitieve standpunt van de inspecteur of een definitief element van de naheffingsaanslag te reageren. Dit geldt alleen voor de standpunten of elementen zijn gegrond op feiten en omstandigheden die de inspecteur tijdens het boekenonderzoek heeft bevonden en die hij aan de naheffingsaanslag ten grondslag wil leggen.
Hoge Raad houdt vast aan strenge lijn over Unierechtelijk verdedigingsbeginsel
De Hoge Raad houdt in dit arrest vast aan de uitgezette strenge lijn over het Unierechtelijk verdedigingsbeginsel. Een inspecteur doet er goed aan om niet ‘maar zo’ aan te nemen dat een belastingplichtige voldoende de gelegenheid heeft gehad om zich te verweren tegen een aangekondigde aanslag. Hij dient de belastingplichtige expliciet en tijdig uit te nodigen om zijn zienswijze kenbaar te maken. Doet hij dat niet, dan is het Unierechtelijk verdedigingsbeginsel geschonden en dreigt vernietiging van de aanslag. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.
Bronnen:
- Hoge Raad 13 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:903 (Schending Unierechtelijk verdedigingsbeginsel en opleggen naheffingsaanslag tijdens boekenonderzoek).
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 5 september 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:7547 (Unierechtelijk verdedigingsbeginsel niet geschonden, omdat belastingplichtige zich tijdens onderzoek feitelijk kon verdedigen).
Meer over dit thema:
Fiscale vraag?
Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.
"*" geeft vereiste velden aan