Stel een vraag
Gebrek aan uitnodiging tot het doen van aangifte leidt niet tot vernietiging 67e-vergrijpboete
Formeel belastingrecht en procederenJurisprudentie kopieer en deel Naar kennisbank

Gebrek aan uitnodiging tot het doen van aangifte leidt niet tot vernietiging 67e-vergrijpboete

  • Publicatiedatum 12 okt 2025
  • Aanpassingsdatum 12 okt 2025
  • Leestijd 5 min

De Belastingdienst kan een vergrijpboete opleggen als er sprake is van opzet of, in sommige gevallen, grove schuld. Voor elke vergrijpboete gelden andere voorwaarden. Een voorbeeld is de vergrijpboete wegens het niet of onjuist doen van aangifte voor een aanslagbelasting, zoals de inkomstenbelasting (67d). Een ander voorbeeld is de vergrijpboete voor de situatie waarin het aan de belastingplichtige is te wijten dat te weinig belasting is geheven (67e). In 2022 wees de Hoge Raad een arrest over de 67d-vergrijpboete. In 2024 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de in dat arrest geschetste voorwaarde van toepassing verklaard op een vergrijpboete die is opgelegd op grond van artikel 67e AWR. Op 10 oktober 2025 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat dit onjuist is. In dit artikel behandel ik het arrest van de Hoge Raad over de vergrijpboete van artikel 67e AWR en het belang van de uitnodiging tot het doen van aangifte.

67e-Vergrijpboete wegens niet-aangegeven resultaat leidt tot geschil

De belastingplichtige in deze zaak doet zijn aangifte inkomstenbelasting 2017. De inspecteur legt de aanslag op. Uit een later ingesteld onderzoek volgt dat de aanslag te laag is. Dit is het gevolg van het feit dat er een te laag resultaat uit overige werkzaamheden is opgegeven. De inspecteur gaat over tot navordering. Hij legt een vergrijpboete op van 50% van de nagevorderde belasting en de bijdrage Zvw, voor zover deze samenhangen met het niet-aangegeven resultaat. Volgens de inspecteur is het aan (voorwaardelijk) opzet van de belastingplichtige te wijten dat de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld. Deze vergrijpboete is gebaseerd op artikel 67e AWR. Op grond van deze bepaling kan de inspecteur een boete opleggen als het aan de opzet of grove schuld van de belastingplichtige is te wijten dat een aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld of als er anderszins te weinig belasting is geheven.

Gerechtshof (2024): Vernietiging 67e-vergrijpboete wegens ontbreken uitnodiging voor aangifte

Bij het gerechtshof was onder andere de vergrijpboete in geschil. Het hof kwam tot vernietiging van de vergrijpboete. Hij verwijst daarbij naar een arrest van de Hoge Raad uit 2022. Daarin oordeelde de Hoge Raad dat het niet mogelijk is om een vergrijpboete op te leggen wegens het opzettelijk niet doen van de aangifte, als de belastingplichtige niet eerst is aangemaand. Die procedure ging overigens niet over de artikel 67e AWR boete, maar over de artikel 67d AWR boete. Volgens het hof geldt dit vereiste echter ook voor een vergrijpboete op grond van artikel 67e AWR. Het opleggen van een vergrijpboete is daarom niet mogelijk als niet vaststaat dat de belastingplichtige op de voorgeschreven wijze is uitgenodigd. Het is de inspecteur in deze zaak niet gelukt om aannemelijk te maken dat de belastingplichtige op de juiste wijze is uitgenodigd om aangifte te doen. De inspecteur mocht daarom geen vergrijpboete opleggen.

Hoge Raad (2025): 67e-vergrijpboete vereist geen voorafgaande uitnodiging en aanmaning

In cassatie gaat het erom of het hof de vergrijpboete terecht heeft vernietigd. Centraal staat de vraag of het aangehaalde arrest van de Hoge Raad uit 2022 wel doorwerkt naar de vergrijpboete van artikel 67e AWR. Dat is volgens de Hoge Raad niet het geval. De vergrijpboete van artikel 67d AWR ziet op het niet of onjuist doen van de aangifte. Van het niet-doen van aangifte kan alleen worden gesproken als de belastingplichtige:

  • Is uitgenodigd tot het doen van aangifte.
  • De aangiftetermijn laat verstrijken.
  • Geen gebruik heeft gemaakt van de bij de aanmaning gegunde termijn.

De vergrijpboete van artikel 67e AWR is niet beperkt tot handelen of nalaten met betrekking tot de aangifte. Bij deze boete gaat het om te laag bedrag is belastingheffing als gevolg van een handelen of nalaten van de belastingplichtige. Dit is een ruimere omschrijving en daardoor kan deze vergrijpboete ook worden opgelegd als de belastingplichtige niet of niet correct is uitgenodigd dan wel aangemaand tot het doen van aangifte.

Hoge Raad (2025): Voorwaarden bij het niet-doen van de vereiste aangifte

De Hoge Raad geeft vervolgens aan dat voor het omkeren en verzwaren van de bewijslast wegens het niet doen van de vereiste aangifte wel dezelfde voorwaarden gelden als bij het opleggen van een artikel 67d AWR boete. Het gevolg is dat omkering en verzwaring van de bewijslast alleen aan de orde kan zijn als de belastingplichtige:

  • Is uitgenodigd tot het doen van aangifte.
  • De aangiftetermijn laat verstrijken.
  • Geen gebruik heeft gemaakt van de bij de aanmaning gegunde termijn.

Tenzij sprake is van een spontane aangifte die kwalificeert als een op uitnodiging ingediende aangifte, vereist het niet-doen van de vereiste aangifte dus een voorafgaande uitnodiging, tijdsverloop en een aanmaning.

Advies en bijstand in procedures over vergrijpboetes

De Belastingdienst is bij het opleggen van boetes en bij het bepalen van de hoogte van boetes aan strenge regels gebonden. Bij vergrijpboetes gaat het vaak om behoorlijke bedragen, waardoor het loont om een deskundige de rechtmatigheid van de boete en de hoogte van de boete te laten beoordelen. Hebt u daarover vragen? Neem dan gerust eens contact op met een van onze fiscaal juristen.

Civra-Hoge-resolutie-voor-afdruk-zonder-logo-in-Adobe-93-scaled-aspect-ratio-200-200

Fiscale vraag?

Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Kennisbank. Lees ook artikelen over: