Stel een vraag
De inkeerregeling in het belastingrecht
ArtikelenFormeel belastingrecht en procederen kopieer en deel Naar kennisbank

De inkeerregeling in het belastingrecht

  • Publicatiedatum 29 apr 2025
  • Aanpassingsdatum 29 apr 2025
  • Leestijd 4 min

De fiscale wetgeving bevat een inkeerregeling. Deze regeling maakt het voor belastingplichtigen mogelijk om binnen twee jaar na het indienen van een onjuiste of onvolledige aangifte, over te gaan tot vrijwillige verbetering zonder dat een vergrijpboete wordt opgelegd. Dit geldt ook als er niet tijdig een aangifte is ingediend. De huidige inkeerregeling is in de inkomstenbelasting beperkt tot box 1-inkomen. De inkeerregeling geldt op grond van de wettekst alleen voor aanslagbelastingen. Via het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst is de inkeerregeling uitgebreid tot de aangiftebelastingen (zoals de omzetbelasting en de loonheffingen). In dit artikel behandel ik de fiscale inkeerregeling en de veranderingen die in de loop van de tijd zijn doorgevoerd.

Waarom een inkeerregeling?

De inkeerregeling is in 1998 ingevoerd. De regel was toen dat de belastingplichtige die alsnog een juiste aangifte indient of de juiste inlichtingen verstrekt, geen vergrijpboete krijgt opgelegd. Het doel is om belastingplichtigen er niet van te weerhouden om alsnog aan hun verplichtingen te doen. Zonder een inkeerregeling is die drijfveer er minder, omdat de consequentie is dat er toch wel een boete opgelegd zal worden. Om te voorkomen dat het een onbeperkte inkeerregeling wordt, stelt de wetgever strenge eisen aan het moment van inkeren. Daarop ga ik verderop in dit artikel in. In 2009 vindt een aanpassing van de inkeerregeling plaats. Een volledige matiging van de vergrijpboete vindt alleen nog plaats als de inkeer plaatsvindt binnen twee jaar na het beboetbare feit. Dat is het niet of onjuist doen van de aangifte. Een latere inkeer kan nog wel tot matiging leiden, maar niet meer tot volledige matiging.

Verdere aanscherping van de inkeerregeling in 2018 en 2020

In 2018 is gesproken over het afschaffen van de inkeerregeling. Zo ver is het niet gekomen. De wetgever heeft uiteindelijk alleen de regeling afgeschaft voor zogeheten ‘zwartspaarders’. Het gaat dan om vrijwillig verbeteren ter zake van verzwegen inkomen uit sparen en beleggen dat in het buitenland is opgekomen. Het idee achter het niet afschaffen van de regeling is dat er een stimulans moet blijven voor belastingplichtigen om uit eigen beweging tot verbetering over te gaan. Per 1 januari 2020 gelden de meest recente wijzigingen in de fiscale inkeerregeling. De mogelijkheid om vergrijpboetevrij in te keren is in de inkomstenbelasting beperkt tot box 1-inkomen. Het is niet langer mogelijk om vergrijpboetevrij in te keren voor inkomen uit aanmerkelijk belang. Voor inkomen uit sparen en beleggen is niet langer relevant of het inkomen in het buitenland is opgekomen.

Tot wanneer kan de belastingplichtige inkeren?

Sinds 1998 is in de wet duidelijk verwoord tot wanneer de belastingplichtige kan inkeren. Inkeren is mogelijk tot het moment dat de belastingplichtige wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat de Belastingdienst bekend is of zal worden met de onjuiste aangifte. Toch roept deze formulering in de praktijk nog wel enige vragen op. Zo lijkt het logisch dat het niet mogelijk is om nog vrijwillig te verbeteren als een boekenonderzoek is aangekondigd. De vraag kan echter gesteld worden of dat altijd zo is. Zo is het ook verdedigbaar dat inkeren in een dergelijke situatie nog wel mogelijk is als het boekenonderzoek in het geheel niet ziet op het object waarvoor de belastingplichtige vrijwillig wil verbeteren. Ook ontstaat regelmatig discussie over de vraag wanneer de inspecteur nu eigenlijk ‘bekend is of zal worden’ met een onjuistheid. De beoordeling of de belastingplichtige weet of redelijkerwijs kon vermoeden dat de Belastingdienst bekend is of zal worden met de onjuistheid, moet objectief plaatsvinden.

Hoe kan een belastingplichtige inkeren?

Volgens de Belastingdienst vindt een inkeer plaats door het alsnog doen van een juiste en volledige aangifte of het alsnog verstrekken van de juiste informatie. De belastingplichtige moet uitdrukkelijk kenbaar maken dat en tot welk bedrag niet is betaald. De Hoge Raad oordeelde in 2001 dat het voor de Belastingdienst redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat de belastingplichtige daarmee zijn eerdere onjuiste aangifte of onjuiste informatie rectificeert.

De gevolgen van inkeren voor de belastingplichtige

Door tijdig in te keren is sprake van vrijwillige verbetering. Zoals aangegeven geldt dat als dit binnen de tweejaarsperiode gebeurt er voor box 1-inkomen in de inkomstenbelasting geen vergrijpboete wordt opgelegd. Ook in andere situaties is inkeren interessant en voordelig voor de belastingplichtige. Zo geldt vrijwillige verbetering als een omstandigheid die aanleiding kan geven om een (aanzienlijk) lagere boete op te leggen wegens het niet-aangeven van inkomen of vermogen.

Advisering en begeleiding bij de fiscale inkeerregeling

Regelmatig kiezen belastingplichtigen ervoor om eerder verhuld (niet-aangegeven) vermogen of inkomen alsnog aan te geven bij de Belastingdienst. Het op de juiste wijze toepassen van de inkeerregeling kan dan leiden tot aanzienlijke lagere boetes. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.

Civra-Hoge-resolutie-voor-afdruk-zonder-logo-in-Adobe-93-scaled-aspect-ratio-200-200

Fiscale vraag?

Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Kennisbank. Lees ook artikelen over: