Stel een vraag
De deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting
ArtikelenVennootschapsbelasting kopieer en deel Naar kennisbank

De deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting

  • Publicatiedatum 11 dec 2024
  • Aanpassingsdatum 14 dec 2024
  • Leestijd 4 min

De deelnemingsvrijstelling is een belangrijke regeling in de vennootschapsbelasting. Deze regeling voorkomt onder andere dat winstuitdelingen van dochtermaatschappijen aan moedermaatschappijen worden belast. Zo wordt (economisch) dubbele belastingheffing voorkomen. De deelnemingsvrijstelling geldt niet alleen voor winstuitdelingen. De regeling is namelijk ook van toepassing bij aan- en verkoop van een deelneming. In dit artikel behandel ik de hoofdlijnen van de deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting.

Waarom een deelnemingsvrijstelling?

Er zijn meerdere redenen aan te wijzen die de deelnemingsvrijstelling rechtvaardigen. De twee belangrijkste zijn het ne-bis-in-idembeginsel en de verlengstukgedachte. Het ne-bis-in-idembeginsel houdt in dat winst die al eens is belast, niet bij een ander lichaam nog een keer belast moet worden. Bij de verlengstukgedachte gaat het erom dat winst die al bij een lichaam is belast, onbelast dient te blijven als economisch gezien sprake is van ‘eigen’ winst. Het meest eenvoudige voorbeeld daarbij is de dividenduitkering (winstuitdeling) door een dochtervennootschap aan haar 100% moedervennootschap. De winst is dan al bij de dochtervennootschap belast en het nog eens belasten van diezelfde winst als die wordt uitgekeerd aan de moedervennootschap, wordt als onwenselijk beschouwd. De deelnemingsvrijstelling voorkomt die onwenselijke dubbele heffing. Ook de Moeder-dochterrichtlijn heeft grote invloed gehad op de Nederlandse deelnemingsvrijstelling.

Wat is een deelneming voor de deelnemingsvrijstelling?

Volgens de wettekst blijven ‘voordelen uit hoofde van een deelneming’ buiten aanmerking bij de belastingheffing. De vraag die dan opkomt is wat een deelneming precies is. Daarvan is in elk geval sprake als de belastingplichtige zich in een van de volgende (veelvoorkomende) situaties bevindt:

  • Het bezitten van 5% of meer van het nominaal gestorte kapitaal in een aandelenvennootschap. Onder omstandigheden is 5% van de stemrechten ook voldoende;
  • Het bezitten van 5% of meer van de in omloop zijnde participatiebewijzen in een fonds voor gemene rekening;
  • Een lidmaatschap van een coöperatie of vereniging op coöperatieve grondslag;
  • Het bezitten van aandelen (participaties) in een open cv als commanditaire vennoot, waardoor je meer dan 5% van de winst ontvangt.

Daarnaast bevat de wet nog een regeling voor het houden van winstbewijzen in en bepaalde schuldvorderingen op een deelneming. Ook zijn er een aantal versoepelingen op het 5%-vereiste.

De aflopende deelneming voor de deelnemingsvrijstelling

Een veelvoorkomende situatie is die waarin eerst sprake is van een deelneming en daarna niet meer. Dit komt bijvoorbeeld voor bij een verkoop. Als de belastingplichtige eerst 30% van het nominaal gestorte aandelenkapitaal bezit, is sprake van een deelneming. Stel dat hij door een verkoop nog maar 3% bezit. Dan is niet meer voldaan aan het vereiste van 5%. Hier komen de regels voor de aflopende deelneming om de hoek kijken. Als de belastingplichtige de deelneming ten minste een jaar heeft gehouden, blijft de deelnemingsvrijstelling nog drie jaar van toepassing. De regels over de aflopende deelneming zijn bijvoorbeeld gunstig in de situatie waarin geleidelijk aan een deelneming wordt overgedragen. Aan het einde van de ‘deelnemingsstatus’ moet vaak een zogenaamde compartimentering plaatsvinden.

Wat valt onder de deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting?

Uit de wettekst komt naar voren dat de volgende posten onder de deelnemingsvrijstelling vallen:

  • Voordelen uit de deelneming;
  • Kosten voor het verwerven of vervreemden van een deelneming (aan- en verkoopkosten).

Daarbij geldt dat het begrip ‘voordelen’ zowel positief als negatief kan uitpakken (winst en verlies). Naast het niet belasten van winsten uit de deelneming, geldt dus ook dat verliezen niet aftrekbaar zijn. De zogenaamde liquidatieverliesregeling maakt op dit principe een belangrijke inbreuk. Dan zijn er nog de aan- en verkoopkosten van een deelneming. Ook die zijn niet aftrekbaar (kosten) en niet belast (opbrengsten). Niet aftrekbaar zijn bijvoorbeeld de kosten van de adviseur die het due diligence onderzoek uitvoert. Een earn-outregeling bij de verkoop van een deelneming valt ook onder de deelnemingsvrijstelling.

De deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting

Dit artikel behandelt de hoofdlijnen van de deelnemingsvrijstelling. Er is echter nog veel meer te bespreken. Zo kent de wet ook de deelnemingsverrekening en de CFC-regels. Daarnaast zijn er bijzondere regels van toepassing bij fiscale eenheden en bij het gebruik van fiscale reorganisatiefaciliteiten. De deelnemingsvrijstelling is daarmee niet alleen een uitermate belangrijke regeling, maar ook een uitermate complexe. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.

Civra-Hoge-resolutie-voor-afdruk-zonder-logo-in-Adobe-93-scaled-aspect-ratio-200-200

Fiscale vraag?

Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Kennisbank. Lees ook artikelen over: