Hoge Raad: no-show op voucher van internetveiling doet niet af aan btw-prestatie

De internetveiling is al jaren een populair verschijnsel. Consumenten hebben de mogelijkheid om relatief goedkoop aan kaartjes voor bijvoorbeeld een dierentuin of attractiepark te komen. Ook worden uitgebreidere producten ter veiling aangeboden, zoals een reis of hotelarrangement. De aanbieder van de veiling ontvangt een bedrag van de hoogste bieder. Deze bieder krijgt na het doen van de betaling een (digitale) bon (voucher). Recent was de vraag aan de orde of de aanbieder van de veiling recht heeft op teruggaaf van de in rekening gebrachte btw als de voucher niet wordt gebruikt (een zogeheten no show). In dit artikel behandel ik het arrest van de Hoge Raad van 28 februari 2025. Dat arrest gaat over de btw-gevolgen bij een no show op een voucher van een internetveiling.

Ondernemer vraagt btw terug wegens no show

Deze zaak gaat over een aanbieder van internetveilingen. Via de veiling kunnen consumenten bieden op bijvoorbeeld een hotelarrangement of een uitstapje. De persoon met het hoogste bod is de winnaar van de veiling. Hij moet vervolgens eerst betalen en daarna ontvangt hij een (digitale) bon (voucher). Met deze bon kan hij het gekochte product boeken of reserveren. Dat moet binnen een bepaalde termijn. Een deel van de bonnen wordt echter niet verzilverd. Dit heet een no show. De aanbieder van de veiling is van mening dat hij geen btw is verschuldigd over de niet-verzilverde bonnen, omdat hij met betrekking tot deze bonnen geen prestatie(s) heeft geleverd. De Belastingdienst is het daarmee oneens. De Hoge Raad dient zich te buigen over de vraag of en wanneer er btw is verschuldigd door de aanbieder van de internetveiling op de ‘no show’ bonnen.

Hoge Raad (2025): btw verschuldigd op het moment van vooruitbetaling

De Hoge Raad beantwoordt eerst de vraag wanneer de btw is verschuldigd. De aanbieder van de internetveiling laat de klant eerst betalen. Daarna verstrekt hij de voucher waarmee de klant het gekochte kan boeken. Daarmee is sprake van een vooruitbetaling door de klant. Aangezien op het moment van vooruitbetalen de te ontvangen prestatie (bon) voldoende bekend is aan de klant, is de btw verschuldigd op het moment van de vooruitbetaling. In dat tijdvak moet de ondernemer dan ook de btw afdragen aan de Belastingdienst. Dat het op dat moment nog niet bekend is wanneer en/of waar het goed precies geleverd wordt of de dienst gebruikt gaat worden, doet daaraan niet af. Tussen de ondernemer en de klant is een prestatie overeengekomen die voldoende identificeerbaar is. Het recht is verleend om van een prestatie gebruik te maken en het daadwerkelijke gebruik is vervolgens in principe niet van belang.

Hoge Raad (2025): geen btw-teruggaaf voor no show bij internetveiling

Daarna gaat de Hoge Raad in op het recht op een btw-teruggaaf bij een no show. Het is na het winnen van de veiling aan de klant om het recht op de afgenomen levering of dienst te effectueren door deze op tijd te gebruiken. Volgens de Hoge Raad is ook bij een no show nog steeds sprake van een belastbare prestatie door de aanbieder van de internetveiling. Het niet gebruiken van de bon doet namelijk niet af aan de bestaande rechtsbetrekking tussen de ondernemer en de klant. De ondernemer is slechts gehouden de gewonnen prestatie mogelijk te maken en dat is gebeurd. Het is alleen de klant aan te rekenen dat het niet tot voltooiing van de afgenomen prestatie komt. Het aan de ondernemer betaalde bedrag, zonder recht op restitutie, blijft een belaste vergoeding voor een dienst. Er bestaat daarom geen recht op teruggaaf van btw.

De verschuldigdheid van btw

Het arrest van de Hoge Raad is lezenswaardig voor personen die zich willen verdiepen in de verschuldigdheid van btw en de regels bij vooruitbetalingen. Centraal daarbij staat de overeengekomen prestatie tussen de ondernemer enerzijds en de klant (in dit geval de winnaar van de veiling) anderzijds. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.