Structurele drempelvrijstelling RVU en verhoging tarief pseudo-eindheffing vanaf 2026

Het stijgen van de levensverwachting leidt ook tot een stijging van de pensioengerechtigde leeftijd. Voor bepaalde groepen werkenden is het lastig om die pensioengerechtigde leeftijd werkend te halen. Een van de maatregelen die is ingevoerd om het gezond halen van de ‘eindstreep’ mogelijk te maken, is de invoering van een tijdelijke fiscale drempelvrijstelling voor een Regeling Vervroegde Uittreding (RVU). Deze maatregel is ooit ingevoerd als tijdelijke maatregel voor de periode 2021 tot en met 2025. In het Belastingplan 2026 heeft de wetgever een maatregel opgenomen die leidt tot de voortzetting van deze fiscale drempelvrijstelling. In dit artikel besteed ik aandacht aan deze aanpassing van de regels omtrent een RVU per 2026.

De fiscale drempelvrijstelling voor een RVU

Een RVU is een regeling die tot doel heeft om te voorzien in uitkeringen ter overbrugging van de periode tot de pensioengerechtigde leeftijd of de AOW-leeftijd. De hoofdregel is dat de werkgever 52% extra belasting is verschuldigd bij een kwalificerende RVU. Deze heffing staat bekend als de pseudo-eindheffing RVU. De fiscale drempelvrijstelling maakt het mogelijk voor werkgevers en werknemers om afspraken te maken over een eerder uittreden voor werknemers die geen kans hebben gehad om zich voor te bereiden op de stijgende AOW-leeftijd. Deze regeling is bedoeld voor werknemers die niet gezond kunnen blijven werken tot de AOW-leeftijd. Sinds 2021 geldt een drempelvrijstelling. Die houdt in dat werknemers drie jaar voor de AOW-leeftijd kunnen stoppen met werken met een uitkering van de werkgever die gelijk is aan een AOW-uitkering. De werkgever is in dat geval geen pseudo-eindheffing verschuldigd.

Voortzetting en aanscherping drempelvrijstelling RVU vanaf 2026

Het kabinet en de sociale partners hebben afgesproken om de drempelvrijstelling structureel te maken. Dat gebeurt vanaf 2026. Daarbij is afgesproken dat de vrijstelling gerichter wordt ingezet voor werknemers die zwaar werk verrichten en dat niet gezond kunnen blijven doen tot aan de AOW-leeftijd. De RVU-drempelvrijstelling is ook vanaf 2026 nog een generieke faciliteit, waardoor de verdere invulling aan cao-partijen is. Daarbij is afgesproken dat er altijd een onderbouwde afbakening moet zijn van de doelgroep, gericht op belastende functies en werkzaamheden. Verder moeten sociale partners de afbakening van de groep werknemers die in aanmerking komt, periodiek herzien.

Verhoging drempelvrijstelling RVU vanaf 2026

De wetgever wil de RVU toegankelijker maken voor werknemers met een laag inkomen en/of weinig aanvullend pensioen. Op dit moment is de drempelvrijstelling gekoppeld aan de AOW-uitkering. Deze drempel gaat met € 300 bruto per maand omhoog. Dit bedrag zal jaarlijks worden geïndexeerd.

Verhoging tarief pseudo-eindheffing RVU-regeling per 2026

De tweede wijziging ziet op het tarief van de pseudo-eindheffing voor een RVU-regeling. De wetgever wil dit tarief stapsgewijs verhogen:

• 2026: 57,7%.
• 2027: 64%.
• 2028: 65%.

Deze verhoging van het tarief, die de werkgever overigens bovenop de reguliere belastingheffing is verschuldigd, is bedoeld om de budgettaire derving van het structureel maken van de drempelvrijstelling te dekken. Dit moet ook het toekennen van een RVU-uitkering die boven de drempel uitgaat ontmoedigen.

Advies over RVU-regelingen

Een RVU-regeling is altijd maatwerk, dat geldt onder het huidige regime en vanaf 2026. Werkgevers doen er goed aan om eventuele afspraken die mogelijk als een RVU kwalificeren, goed vorm te geven en eventueel met de Belastingdienst af te stemmen. Indien achteraf blijkt dat er eindheffing is verschuldigd door de werkgever, zijn de financiële gevolgen veelal groot en onomkeerbaar. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.