
Hoge Raad zet streep door box 3 in het Kerstarrest
- Publicatiedatum 11 dec 2024
- Aanpassingsdatum 14 dec 2024
- Leestijd 5 min
Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen dat bekend is komen te staan als het Kerstarrest. In dit arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het box 3 systeem onrechtmatig is en heeft hij aangegeven dat rechtsherstel geboden moet worden en hoe dat eruit moet zien. In dit artikel behandel ik het Kerstarrest over box 3 dat zeer veel gevolgen voor de praktijk heeft gehad.
Rechtsvragen over box 3
Centraal staat de vraag of box 3 aanvaardbaar is met het oog op het recht op ongestoord genot van eigendom (artikel 1 Eerste Protocol bij het EVRM) en het verbod op discriminatie (artikel 14 EVRM). Ook ligt de vraag voor of de belastingrechter rechtsherstel kan en moet bieden als sprake is van een schending van het EVRM. Over de jaren voor 2017 was de Hoge Raad altijd erg terughoudend met het aannemen van strijdigheid tussen het box 3 stelsel en het EVRM. In situaties waarin daarvan al sprake was, kwam de Hoge Raad dan tot de slotsom dat hij niet kan voorzien in rechtsherstel, tenzij sprake is van een individuele en buitensporige last. Met de invoering van een nieuw systeem per 2017, zijn deze vragen weer actueel.
Meer belasting dan rendement in box 3
De zaak die heeft geleid tot het Kerstarrest, gaat over twee belastingplichtigen met vermogen in box 3. De verschuldigde belasting daarover bedraagt in 2017 € 12.705 en in 2018 € 11.969. Dat is meer dan het rendement dat zij met hun vermogen hebben behaald. Dat rendement is namelijk € 6.612 en € 3.528. Ondanks hun ‘beperkte’ rendementen, is het totaal aan vermogen in deze jaren wel toegenomen. Er is dus geen sprake van een situatie waarin de belastingplichtigen moeten interen op hun vermogen om de verschuldigde belasting te kunnen betalen. Zij worden dus niet geconfronteerd met een individuele, buitensporige last. De zienswijze van de Hoge Raad over het box 3 stelsel tot en met 2016, zou hen dus geen verlichting bieden.
Hoge Raad schetst kaders voor beoordeling box 3 stelsel per 2017
Iedere vorm van belastingheffing is een inbreuk op het recht op ongestoord genot van eigendom. Dat is meestal geen probleem. Er is dan – kortgezegd – namelijk een redelijke verhouding tussen wat de wetgever wil bereiken en de ingevoerde belastingheffing. In dat kader is ook het gebruikmaken van ficties en forfaits niet verboden. Echter, een forfait moet wel zo zijn opgezet dat het de werkelijkheid benadert. De wetgever heeft besloten om in box 3 een forfait te gebruiken, met het oog op zaken als een goede uitvoerbaarheid en het veiligstellen van belastingopbrengsten. In 2017 is de rekenwijze aangepast en is de zogenaamde vermogensmix ingevoerd. Onderdeel daarvan is dat belastingplichtigen worden geacht een deel van hun vermogen te beleggen, ongeacht of dit nu daadwerkelijk het geval is of niet.
Hoge Raad (2024) maakt korte metten met box 3 stelsel per 2017
De Hoge Raad komt tot het oordeel dat het box 3 stelsel zoals dat per 2017 geldt – dus met de vermogensmix – niet door de beugel kan. Het stelsel leidt in deze vorm tot grote ongelijkheid tussen ‘gelukkige beleggers’ en minder fortuinlijke belastingplichtigen. In een systeem waarbij met forfaits wordt gewerkt, is het natuurlijk altijd zo dat de meer ongelukkigen betalen voor de meer gelukkigen, maar dit moet wel proportioneel blijven. De Hoge Raad geeft aan dat er geen redelijke verhouding aanwezig is tussen de belangen van de wetgever bij dit stelsel en de ongelijkheid die ontstaat. Nu er geen toereikende rechtvaardiging voor dit systeem is, is sprake van strijdigheid met het EVRM. Die strijdigheid doet zich voor als een belastingplichtige wordt geconfronteerd met een heffing naar een voordeel uit sparen en beleggen dat hoger is dan het werkelijk behaalde rendement.
Hoge Raad ziet aanleiding voor rechtsherstel box 3
De Hoge Raad gaat vervolgens nog een stap verder door het bieden van rechtsherstel. Normaal gesproken is het zo dat de rechter alleen rechtsherstel biedt als de wet voldoende aanknopingspunten bevat om te bepalen hoe dat rechtsherstel eruit zou moeten zien. Dat is hier niet het geval. De eenvoudige keuze voor de Hoge Raad was dan ook geweest om te zeggen dat het bieden van rechtsherstel een verantwoordelijkheid van de wetgever is. Echter, de Hoge Raad ziet aanleiding om toch rechtsherstel te bieden. Hij merkt daarbij het volgende op:
- Hij heeft al vaker geoordeeld dat er een schending van het EVRM bij box 3 speelt en/ of een onderzoek gedaan naar de individuele buitensporige last;
- Het stelsel per 2017 kent dezelfde tekortkomingen als het stelsel van voor 2017;
- De wetgever werkt weliswaar al sinds 2015 aan de invoering van een stelsel naar heffing op basis van werkelijk rendement, maar dat de invoering nog wel even op zich laat wachten.
Die overwegingen maken dat de Hoge Raad de vervolgstap zet en rechtsherstel biedt.
Hoge Raad geeft in Kerstarrest regels voor rechtsherstel box 3
Het bieden van rechtsbescherming doet de Hoge Raad als volgt. Hij geeft aan dat een op rechtsherstel gerichte compensatie nodig is. In deze zaak staat het werkelijk behaalde rendement vast. De Hoge Raad biedt rechtsherstel door alleen het werkelijke rendement in de belastingheffing te betrekken.
Advies bij box 3 en rechtsherstel
De Hoge Raad maakt duidelijk dat box 3 sinds 2017 niet door de beugel kan. De wetgever is vervolgens gekomen met rechtsherstel. Dat rechtsherstel is verre van onomstreden. Indien het werkelijk behaalde rendement lager is dan het rendement op grond van de regels bij het rechtsherstel, is het verstandig om tijdig in bezwaar te gaan tegen de opgelegde aanslag. Alleen dan stelt u uw rechten veilig. Wenst u daar ondersteuning bij? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.
Fiscale vraag?
Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.
"*" geeft vereiste velden aan