
Hof paste regels over etikettering als verplicht ondernemingsvermogen bij perceel grond onjuist toe
- Publicatiedatum 14 dec 2024
- Aanpassingsdatum 14 dec 2024
- Leestijd 4 min
Een belastingplichtige koopt een perceel grond en wil dit gaan ontwikkelen. Door allerlei omstandigheden lukt dat niet en wordt een negatief resultaat behaald. De belastingplichtige heeft de grond altijd aangegeven als privévermogen (box 3), maar wil het negatieve resultaat toch aftrekken in box 1 (onderneming of werkzaamheid). De inspecteur staat dat niet toe. Het gerechtshof oordeelt uiteindelijk dat er weliswaar een bron van inkomen (onderneming of werkzaamheid) is, maar dat de onroerende zaak als keuzevermogen in het privévermogen terecht is gekomen. De Hoge Raad buigt zich in 2024 over deze zaak en komt tot een ander oordeel. Dit artikel behandelt deze zaak over de vraag wanneer een perceel grond als verplicht ondernemingsvermogen of verplicht werkzaamheidsvermogen kwalificeert.
Belastingplichtige neemt perceel grond jarenlang niet als verplicht ondernemingsvermogen op
Het gaat in deze zaak om het volgende. De belastingplichtige koopt in 2008 een perceel grond en krijgt een vergunning voor de bouw van een woon- en werkpand. In 2009 vangt de bouw aan, maar uiteindelijk gaat de aannemer failliet. De belastingplichtige zet de bouwactiviteiten zelf door. Als in 2010 de economische crisis toeslaat, lukt het de belastingplichtige niet meer te voldoen aan de verplichtingen richting de bank. De bank zet de financiering van de bouw stop en de gemeente maakt kort daarna het voornemen bekend de vergunning in te trekken. In 2014 wordt het pand geveild en er volgt een lage verkoopopbrengst. In de aangifte inkomstenbelasting 2014 geeft de belastingplichtige een negatief resultaat uit overige werkzaamheden aan. De inspecteur weigert dit, mede omdat de belastingplichtige het perceel in de jaren 2008 tot en met 2012 als privévermogen heeft aangegeven.
Gerechtshof over bewijslast bij etiketteringsvraag perceel grond
Het gerechtshof kwam tot het oordeel dat het negatieve resultaat niet aftrekbaar is. Zij kwam als volgt tot dat oordeel. De activiteit van de belastingplichtige met betrekking tot het perceel grond, kwalificeert als een onderneming (box 1) of een werkzaamheid (box 1). Dat daarvan sprake is, betekent niet gelijk dat het perceel grond verplicht ondernemings- of werkzaamheidsvermogen vormt. Het hof wijst erop dat ook sprake kan zijn van zogenaamd keuzevermogen. Bij keuzevermogen mag de belastingplichtige zelf bepalen of hij een vermogensbestanddeel tot zijn ondernemings- of werkzaamheidsvermogen rekent of tot het privévermogen. Het hof meent dat de belastingplichtige onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van verplicht ondernemings- of werkzaamheidsvermogen en dat hij een etiketteringsfout in zijn aangiften inkomstenbelasting heeft gemaakt.
Hoge Raad (2024) meent dat perceel grond geen keuzevermogen is
De Hoge Raad komt in dit arrest tot een andere uitkomst. Hij geeft aan dat tot het verplichte ondernemingsvermogen die vermogensbestanddelen behoren die in een zodanig nauw verband staan tot de onderneming (of werkzaamheid) dat zij in redelijkheid niet anders dan als ondernemingsvermogen of werkzaamheidsvermogen aangemerkt kunnen worden. Het hof heeft geoordeeld dat de belastingplichtige het perceel grond wilde ontwikkelen met de intentie een winst te behalen bij verkoop. Dat is een onderneming of werkzaamheid. Het perceel grond is aan die onderneming/werkzaamheid volledig dienstbaar. De grenzen der redelijkheid zouden worden overschreden als dit vermogensbestanddeel in het privévermogen terechtkomt. Volgens de Hoge Raad kan het perceel grond niet anders dan als ondernemings- of werkzaamheidsvermogen worden geëtiketteerd. Het hof heeft een onjuiste rechtsopvatting op de casus losgelaten.
Ander gerechtshof moet beoordelen of sprake is van een onderneming of werkzaamheid
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het gerechtshof. Een ander gerechtshof moet zich nogmaals over de zaak buigen. Daarbij zal de vraag centraal staan of de activiteiten van de belastingplichtige in box 1 kwalificeren als onderneming of als werkzaamheid. Vervolgens zal niet ter discussie staan of het perceel grond als privévermogen of ondernemingsvermogen heeft te gelden. Voor de belastingplichtige zal dat erin resulteren dat het negatieve resultaat nog in aftrek kan worden gebracht. Daarbij zal de Belastingdienst mogelijk de foutenleer willen toepassen, als gevolg waarvan het perceel grond op de ondernemings- of werkzaamheidsbalans wordt opgenomen op 1 januari tegen de historische verkrijgingsprijs.
Vermogensetikettering kan flinke fiscale gevolgen hebben
Als hoofdregel geldt dat vermogensbestanddelen die 90% of meer privé worden gebruikt, verplicht privévermogen zijn en vermogensbestanddelen die 90% of meer voor de onderneming/werkzaamheid worden gebruikt verplicht tot dat vermogen horen. De rest is keuzevermogen. De belastingplichtige kan dan zelf kiezen tot welk vermogen hij een vermogensbestanddeel rekent. De gevolgen van die keuze kunnen groot zijn. Zo kan een negatief resultaat op privévermogen niet worden afgetrokken in de onderneming/werkzaamheid. Andersom geldt dat ook. Een forse verkoopopbrengst op privévermogen is niet belast als ondernemings- of werkzaamheidsresultaat. Het juiste moment om hierover na te denken, is bij aanschaf van het vermogensbestanddeel. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.
Bronnen:
- Hoge Raad 11 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1421 (Hoge Raad over perceel grond en verplicht ondernemingsvermogen).
- Gerechtshof Amsterdam 28 oktober 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3227 (Hof laat negatief resultaat op perceel grond niet in aftrek toe).
- Rechtbank Noord-Holland 11 augustus 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:6076 (Negatief resultaat op perceel grond komt niet voor aftrek in aanmerking).
Meer over dit thema:
Fiscale vraag?
Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.
"*" geeft vereiste velden aan