Hoge Raad: Rechtbank pastte onjuiste bewijsmaatstaf toe bij beoordeling tijdigheid verzending beroepschrift
- Publicatiedatum 15 dec 2024
- Aanpassingsdatum 15 dec 2024
- Leestijd 2 min
Een belastingplichtige gaat digitaal in beroep. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, omdat het beroep niet tijdig zou zijn ingediend. Volgens de belastingplichtige heeft hij het beroepschrift eerder al via de post verzonden. Dat standpunt acht de rechtbank niet bewezen. Er ontstaat een geschil over de vraag wat de bewijsmaatstaf is bij de vraag of een beroepschrift tijdig bij de post is aangeboden. De belastingplichtige meent dat het voldoende is als hij aannemelijk maakt dat het stuk tijdig per post is aangeboden, maar de rechtbank legt een zwaardere bewijsmaatstaf aan. De Hoge Raad laat zich op 11 oktober 2024 uit over deze zaak. Dit artikel behandelt het arrest van de Hoge Raad over de bewijsmaatstaf bij het beoordelen van de tijdige verzending van een beroepschrift.
Rechtbank hanteert verkeerde bewijsmaatstaf bij verzending beroepschrift
De Hoge Raad geeft eerst de hoofdregel weer. Van het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bij verzending per post is sprake als het geheel van handelingen is verricht dat noodzakelijk is om een stuk door middel van de postdienst bij de geadresseerde te laten aankomen. Als de rechtbank het stuk (beroepschrift) niet ontvangt, dan is de enkele stelling dat het ter post is bezorgd onvoldoende om de verzending door de belastingplichtige aan te nemen. De belastingplichtige moet dan aannemelijk maken dat en wanneer het beroepschrift ter post is bezorgd. Er is geen aanleiding om een strengere bewijsmaatstaf dan ‘aannemelijk maken’ te hanteren. De rechtbank heeft dus een te strenge bewijsmaatstaf gehanteerd.
Gevolgen voor de belastingplichtige
Het enige wat de Hoge Raad aangeeft is dat de rechtbank een onjuiste bewijsmaatstaf heeft gebruikt. De rechtbank dient zich daarom opnieuw over de ontvankelijkheid van het beroepschrift te buigen. Centraal staat de vraag of de belastingplichtige aannemelijk heeft gemaakt dat en wanneer het beroepschrift ter post is bezorgd. Mocht de belastingplichtige dat niet aannemelijk kunnen maken, dan blijft de niet-ontvankelijkverklaring overeind, tenzij de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
Bronnen:
Meer over dit thema:
Fiscale vraag?
Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.
"*" geeft vereiste velden aan