Stel een vraag
Hoge Raad corrigeert inspecteur over verzoek om ambtshalve vermindering en fictieve weigering
Formeel belastingrecht en procederenInkomstenbelastingJurisprudentie kopieer en deel Naar kennisbank

Hoge Raad corrigeert inspecteur over verzoek om ambtshalve vermindering en fictieve weigering

  • Publicatiedatum 19 mrt 2025
  • Aanpassingsdatum 19 mrt 2025
  • Leestijd 4 min

Wie het niet eens is met een (navorderings)aanslag inkomstenbelasting dient binnen zes weken in bezwaar gaan. Is een bezwaar te laat, dan neemt de inspecteur het in behandeling als verzoek om ambtshalve vermindering. Een recente zaak ging over de reikwijdte van een dergelijk verzoek. Aan de belastingplichtige is in februari 2019 de aanslag inkomstenbelasting opgelegd en in april 2019 een navorderingsaanslag. De belastingplichtige maakt te laat bezwaar tegen de navorderingsaanslag. Hij voert bezwaren aan tegen de eerste aanslag en tegen de navorderingsaanslag. De inspecteur merkt het bezwaar aan als verzoek om ambtshalve vermindering, maar alleen voor de navorderingsaanslag. Voor de eerste aanslag had de belastingplichtige een zelfstandig verzoek moeten doen. De Hoge Raad heeft deze werkwijze op 7 maart 2025 gecorrigeerd. De inspecteur kon uit de stukken afleiden dat de belastingplichtige ook bezwaren had tegen de eerste aanslag en had het verzoek ook daartegen in behandeling moeten nemen.

Twee aanslagen in twee maanden en één verzoek om ambtshalve vermindering

Bij een belastingplichtige vindt een boekenonderzoek plaats. In februari 2019 wordt de aanslag inkomstenbelasting over 2015 opgelegd. Bij het opleggen van de aanslag is het inkomen door de inspecteur fors verhoogd. In april 2019 wordt een navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2015 opgelegd. De belastingplichtige gaat tegen de navorderingsaanslag in bezwaar, maar doet dat pas in september 2019. Hij stuurt in december 2019 en in maart 2020 nog aanvullende brieven met een nadere onderbouwing van zijn bezwaren. Die bezwaren zien ook op elementen uit de eerste aanslag. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk wegens de termijnoverschrijding. Hij neemt het in behandeling als verzoek om ambtshalve vermindering, maar alleen voor de navorderingsaanslag. Het verzoek wordt afgewezen. Als de belastingplichtige iets wilde met betrekking tot de eerste aanslag, had hij daarvoor ook een verzoek in moeten dienen. De belastingplichtige gaat tegen de afwijzing van het verzoek in beroep bij de rechtbank.

Rechtbank en hof volgen beoordeling door de inspecteur

Zowel de rechtbank als het gerechtshof volgen de werkwijze van de inspecteur. Samengevat komt die werkwijze op het volgende neer:

  • De belastingplichtige is te laat in bezwaar gegaan tegen de navorderingsaanslag. De niet-ontvankelijkverklaring is terecht.
  • Het bezwaar tegen de navorderingsaanslag is in behandeling genomen als verzoek om ambtshalve vermindering en is afgewezen.
  • De belastingplichtige is niet-tijdig in bezwaar gegaan tegen de eerste aanslag (februari 2019).
  • Het bezwaar was gericht tegen de navorderingsaanslag en in dat kader zijn de aanvullende brieven verstuurd. Als de belastingplichtige iets had gewild met de eerste aanslag, dan had hij daartegen afzonderlijk in bezwaar moeten gaan of daarvoor afzonderlijk een verzoek om ambtshalve vermindering moeten indienen. Dat is niet gebeurd.

Het gevolg van deze zienswijze is dat de punten die de belastingplichtige tegen de eerste aanslag aanvoert, tot op heden niet of nauwelijks inhoudelijk zijn behandeld. De belastingplichtige legt de zaak voor aan de Hoge Raad.

Hoge Raad (2025): Brieven waren als verzoek ambtshalve vermindering tegen eerste aanslag

De Hoge Raad zet een streep door de werkwijze van de inspecteur. De door de belastingplichtige verstuurde brieven met een nadere onderbouwing van zijn bezwaren, bevatten duidelijk ook punten die niet gaan over de navorderingsaanslag, maar over de eerste aanslag. De inspecteur had deze brieven daarom moeten aanmerken als een verzoek om ambtshalve vermindering tegen de eerste aanslag. Het gevolg van deze constatering is dat de inspecteur niet tijdig heeft beslist op het verzoek om ambtshalve vermindering met betrekking tot de eerste aanslag. Op het moment dat de belastingplichtige beroep instelde bij de rechtbank was die termijn ook al verstreken. De rechtbank had het beroep daarom moeten behandelen als beroep tegen het uitblijven van een beslissing op het verzoek om ambtshalve vermindering. Dat is ten onrechte niet gebeurd. Het gerechtshof is ten onrechte aan deze werkwijze voorbijgegaan. De zaak wordt verwezen om deze punten alsnog te beoordelen.

Halsstarrige inspecteur terecht tot de orde geroepen

In deze zaak ontving de inspecteur duidelijke brieven van de belastingplichtige. De belastingplichtige was weliswaar in bezwaar gegaan tegen de navorderingsaanslag, maar haalde expliciet ook punten aan die zagen op de vlak daarvoor opgelegde (en eveneens door de inspecteur gecorrigeerde) aanslag. Het is jammer dat in dat geval de inspecteur niet gelijk uit eigen beweging besluit om de brieven ook in behandeling te nemen voor wat betreft de eerste aanslag. Dat had niet alleen een lange en kostbare procedure gescheeld, maar had ook beter gepast bij een correct handelend bestuursorgaan.

Civra-Hoge-resolutie-voor-afdruk-zonder-logo-in-Adobe-93-scaled-aspect-ratio-200-200

Fiscale vraag?

Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Kennisbank. Lees ook artikelen over: