Geslaagd beroep op vertrouwensbeginsel bij correct ingevuld aanvraagformulier
- Publicatiedatum 26 okt 2025
- Aanpassingsdatum 26 okt 2025
- Leestijd 5 min
Het vertrouwensbeginsel is een van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en vervult in het (fiscale) bestuursrecht een belangrijke rol. De kern is dat belastingplichtigen erop moeten kunnen vertrouwen dat de betrokken bestuursorganen (zoals de Belastingdienst) zorgvuldig handelen en niet zomaar terugkomen op eerdere handelingen. Om een geslaagd beroep te kunnen doen op het vertrouwensbeginsel, moet wel aan diverse voorwaarden zijn voldaan. Een van die voorwaarden is dat de belastingplichtige de juiste informatie aan de Belastingdienst heeft verstrekt. Die vraag stond centraal in een procedure waarin de Hoge Raad op 24 oktober 2025 uitspraak heeft gedaan. In dit artikel behandel ik deze zaak over de toepassing van het vertrouwensbeginsel als de belastingplichtige een aanvraagformulier van de Belastingdienst juist en volledig heeft ingevuld, maar niet alle relevante vragen op het formulier zijn opgenomen.
Belastingdienst geeft vrijstellingsverklaringen af op basis van ingevuld aanvraagformulier
Deze zaak gaat over navorderingsaanslagen 2014 tot en met 2017. De belastingplichtige was in deze jaren in Nederland ‘buitenlands belastingplichtig’. Hij was inwoner van België. In Nederland heeft hij in 2010 en 2015 vrijstellingsverklaringen aangevraagd voor de loonbelasting en premie volksverzekeringen voor een pensioenuitkering. De Belastingdienst heeft deze verklaringen afgegeven. Bij het doen van de aanvraag hoeft geen vraag over de behandeling van het pensioen in het woonland (België) te worden beantwoord. In december 2017 besluit de inspecteur de verklaring per 1 januari 2018 in te trekken. Dit is het gevolg van een discussie tussen Nederland en België over de belastbaarheid van dit type pensioenuitkeringen uit Nederland. Ook legt de inspecteur navorderingsaanslagen 2014 tot en met 2017 op. De belastingplichtige erkent dat bij een juiste toepassing van het belastingverdrag Nederland over het pensioen had geheven. Echter, hij doet een beroep op het vertrouwensbeginsel.
Het beroep op het vertrouwensbeginsel en het ingevulde aanvraagformulier
De belastingplichtige (erflater) meent dat het vertrouwensbeginsel aan navordering in de weg staat. De aanvraagformulieren voor de vrijstelling zijn volledig en naar waarheid ingevuld. Hij mocht daarom aan de afgegeven verklaringen vertrouwen ontlenen dat de Belastingdienst het pensioen niet zou betrekken in de heffing van loonbelasting/inkomstenbelasting. De inspecteur is een andere mening toegedaan. Volgens hem wist de belastingplichtige dat het pensioen in België niet regulier werd belast. Als hij dat al niet had geweten, dan wisten zijn gemachtigden het wel en die kennis is aan de erflater toerekenbaar. Er is nooit contact gezocht met de Nederlandse belastingdienst over deze behandeling van het pensioen in België. Daarmee is relevante informatie niet verstrekt en kan aan de afgegeven vrijstellingsverklaringen geen gerechtvaardigd vertrouwen worden ontleend. Ondanks het juist invullen van het aanvraagformulier is een beroep op het vertrouwensbeginsel daarom niet mogelijk.
Gerechtshof (2024): Het toetsingskader bij een beroep op het vertrouwensbeginsel
Volgens het gerechtshof is het afgegeven van een vrijstellingsverklaring een toezegging van de Belastingdienst. Die toezegging kan tot gerechtvaardigd vertrouwen leiden. Dat vertrouwen houdt in deze situatie dan in dat het pensioen niet in de Nederlandse heffing wordt betrokken. Of er sprake is van gerechtvaardigd vertrouwen is afhankelijk van het volgende:
- De Belastingdienst moet de toezegging hebben gedaan na kennis te hebben genomen van alle relevante feiten en omstandigheden. Dat is ook het geval als de belastingplichtige in redelijkheid mocht menen dat hij alle relevante feiten en omstandigheden heeft gedeeld. Aan dit vereiste is niet voldaan als het aan de opzet of grove schuld van de belastingplichtige is te wijten dat er onjuiste of onvolledige informatie is verstrekt.
- Vereist is dat de belastingplichtige aan de uitlating het vertrouwen mocht ontlenen dat zijn situatie op een bepaalde manier zou worden behandeld.
- De toezegging mag niet zo duidelijk in strijd zijn met een juiste wetstoepassing dat de belastingplichtige de onjuistheid had moeten en kunnen beseffen.
Bij gebruikmaking van een ingevuld aanvraagformulier komt het erop aan of de belastingplichtige de vragen redelijkerwijs heeft mogen opvatten zoals hij heeft gedaan.
Gerechtshof (2024): Geslaagd beroep op vertrouwensbeginsel wegens juist ingevuld aanvraagformulier
Het gerechtshof beoordeelt de informatie die de Belastingdienst heeft ontvangen. Dat is het volledig en juist ingevulde aanvraagformulier van de belastingplichtige. Het formulier bevat geen vraag over de fiscale behandeling van het pensioen in België. Onder deze omstandigheden kan volgens het gerechtshof de belastingplichtige niet worden tegengeworpen dat hij de Belastingdienst daarover niet heeft ingelicht. Het risico bij het achterwege laten van een relevante vraag ligt bij de Belastingdienst. De belastingplichtige mocht ervan uitgaan dat hij alle relevante informatie heeft verstrekt. Op grond van het voorgaande is er geen sprake van opzet of grove schuld aan de zijde van de belastingplichtige. Tot slot is het zo dat volgens het gerechtshof de belastingplichtige vertrouwen mocht ontlenen aan de vrijstellingsverklaring. Dat vertrouwen ziet op het – tot de opzegging van de vrijstellingsverklaring – niet in de Nederlandse heffing betrekken van het pensioen.
Hoge Raad (2025): Achterwege laten vraag is risico van de Belastingdienst
Volgens de Staatssecretaris komt het in het aanvraagformulier niet opnemen van een bepaalde relevante vraag, niet voor risico van de Belastingdienst. De Hoge Raad verwijst in zijn arrest naar de conclusie van zijn A-G. De A-G geeft aan dat dit ziet op het oordeel van het gerechtshof dat de Belastingplichtige mocht menen dat de Belastingdienst beschikte over alle relevante informatie. Volgens de A-G leidt het volledig en juist invullen van het aanvraagformulier ertoe dat de belastingplichtige erop mag vertrouwen dat alle relevante informatie is verstrekt. Ook was er volgens de A-G voor de belastingplichtige geen aanleiding om te veronderstellen dat hij informatie over de feitelijke heffing in België moest verstrekken. Tot slot kan van de belastingplichtige niet worden verwacht dat hij de Nederlandse belastingdienst spontaan gaat onderwijzen in het Belgische belastingrecht. Het niet opnemen van een vraag over de belastingheffing in België, komt voor rekening van de Belastingdienst.
Advies in zaken waarin het vertrouwensbeginsel een rol speelt
Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel moet aan verschillende voorwaarden zijn voldaan. In de praktijk zien wij dat de Belastingdienst het niet snel eens is met het standpunt dat gerechtvaardigd vertrouwen is ontstaan. Het is daarom van belang dat uw dossier op de juiste manier is voorbereid en uw standpunt op correcte wijze is onderbouwd. Hebt u daar vragen over? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.
Bronnen:
- Hoge Raad 24 oktober 2025, ECLI:NL:HR:2025:1618 (Niet opnemen relevante vraag op aanvraagformulier komt voor risico van de Belastingdienst).
- Parket bij de Hoge Raad 22 november 2024, ECLI:NL:PHR:2024:1255 (Conclusie A-G over vertrouwensbeginsel en correct ingevuld aanvraagformulier).
- Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 31 januari 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:269 (Beroep op vertrouwensbeginsel slaagt, afgegeven vrijstelling wekt gerechtvaardigd vertrouwen).
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant 23 juni 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3167 (Beroep op vertrouwensbeginsel slaagt niet, navordering is toegestaan).
Meer over dit thema:
Fiscale vraag?
Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.
"*" geeft vereiste velden aan