
Toepassing van de foutenleer bij onjuiste berekening vaste inrichting-winst
- Publicatiedatum 08 jun 2025
- Aanpassingsdatum 08 jun 2025
- Leestijd 5 min
Onder de meeste belastingverdragen is de winst van een onderneming belast in het land waar de onderneming is gevestigd. Een uitzondering geldt als de winst is behaald door middel van een vaste inrichting in het andere land. In die situatie is de winst van de vaste inrichting belast in het land waar deze actief is. Nederland dient voor deze ‘vaste inrichting-winst’ voorkoming van dubbele belastingheffing te verlenen. In de vennootschapsbelasting geldt dan de objectvrijstelling. De Hoge Raad heeft op 6 juni 2025 een arrest gewezen over het berekenen van de vaste inrichting-winst. Centraal stond de vraag of afschrijvingsfouten bij het bepalen van de vaste inrichting-winst kunnen leiden tot toepassing van de foutenleer. Dit met name omdat een onjuiste berekening van de vaste inrichting-winst in dit geval niet afdoet aan de juistheid van de berekende generale winst (wereldwinst). In dit artikel behandel ik het arrest van de Hoge Raad.
Inspecteur ontdekt afschrijvingsfout bij bepalen vaste inrichting-winst Nederlandse bv
De belastingplichtige in deze zaak is een in Nederland gevestigde bv. Deze onderneming heeft een vaste inrichting in België. In 1999 verkoopt de bv een huurrecht ter zake van een in Nederland gelegen supermarkt. De boekwinst wordt opgenomen in een herinvesteringsreserve. De herinvesteringsreserve wordt afgeboekt op het gebruiksrecht van een in België gelegen woning. Die woning gaat behoren tot het vermogen van de vaste inrichting. De belastingplichtige schrijft op deze woning af. Hij berekent de afschrijving nadat de afboeking van de herinvesteringsreserve heeft plaatsgevonden. Deze methode hanteert hij zowel bij het berekenen van de generale winst (wereldwinst) als bij het berekenen van de vaste inrichting-winst (aftrekwinst). De inspecteur meent dat dat laatste onjuist is. Hij wil dit met toepassing van de foutenleer corrigeren.
De generale winst en de vaste inrichting-winst
De Nederlandse belastingdienst heeft als uitgangspunt dat zij wil heffen over de wereldwinst van in Nederland gevestigde ondernemingen. Die wereldwinst wordt wel de generale winst genoemd. Als er sprake is van een vaste inrichting in een ander land, dan mag dat andere land meestal heffen over de winst behaald met behulp van die vaste inrichting. Nederland moet dan voorkoming van dubbele belastingheffing bieden. Dat gebeurt door de belastbare winst in Nederland te verminderen. Van de wereldwinst mag de vaste inrichting-winst worden afgetrokken. De vaste inrichting-winst is de naar Nederlandse maatstaven berekende winst van de vaste inrichting. De inspecteur stelt in deze zaak dat de belastingplichtige te lage afschrijvingen in aanmerking heeft genomen bij het berekenen van de vaste inrichting-winst. Dat heeft geleid tot een te hoge winst en daardoor tot een te hoge aftrek in Nederland.
De foutenleer en balanscontinuïteit
De foutenleer is van toepassing als een onjuiste waardering op de fiscale balans wordt ontdekt nadat de balans over het vorige boekjaar onherroepelijk vaststaat. Zonder medewerking van de belastingplichtige is het dan niet mogelijk de fout te herstellen. De foutenleer is niet van toepassing bij incidentele fouten. Het herstel van een ‘foutenleerfout’ vindt plaats in het oudste nog openstaande jaar. De inspecteur kan niet zomaar naar de foutenleer grijpen. Als er een mogelijkheid tot navorderen bestaat of de belastingplichtige vrijwillig de belasting wil voldoen, dan gaan die methoden voor. In deze zaak wil de inspecteur de gemaakte afschrijvingsfout via de foutenleer herstellen. Dat doet hij door de waarde van het gebruiksrecht in het oudste nog openstaande jaar aan te passen en het verschil dat daardoor ontstaat in het volgende jaar toe te voegen aan de in Nederland belaste winst.
Hoge Raad (2025): Afschrijvingsfout gemaakt bij het berekenen van de vaste inrichting-winst
De Hoge Raad buigt zich eerst over de vraag of er iets fout is gegaan met de afschrijvingen. Hij geeft aan dat bij het bepalen van de winst van de vaste inrichting uitsluitend rekening wordt gehouden met feiten en omstandigheden die de vaste inrichting betreffen. De herinvesteringsreserve is ontstaan bij de uitoefening van de onderneming in Nederland. Dat staat los van de vaste inrichting in België. Daarom komt de afboeking van de herinvesteringsreserve alleen tot uitdrukking in de generale winst. Dat de herinvesteringsreserve is afgeboekt op een bedrijfsmiddel dat behoort tot het vermogen van de vaste inrichting in België doet daaraan niet af. De belastingplichtige had bij de winstberekening van de vaste inrichting dus de afschrijvingen moeten berekenen over de aanschaffingsprijs vóór afboeking van de herinvesteringsreserve. Het standpunt van de inspecteur dat de winst van de vaste inrichting door te lage afschrijvingen te hoog is vastgesteld, is daarom correct.
Hoge Raad (2025): Onjuiste bepaling vaste inrichting-winst en foutenleer
De volgende vraag is of de foutenleer hier van toepassing is. Volgens de belastingplichtige is dat niet het geval, omdat de eindbalans van de onderneming als geheel niet onjuist is. Alleen de vaste inrichting-winst is onjuist bepaald. De Hoge Raad kijkt daar anders naar. Hij geeft aan dat uit de systematiek van de regels volgt dat de winst van de vaste inrichting wordt bepaald alsof zij een afzonderlijke en onafhankelijke onderneming is. Het betreft de winst die naar Nederlandse fiscale maatstaven is vastgesteld. Dit brengt met zich dat de vaste inrichting-winst steeds wordt bepaald door middel van een vermogensvergelijking aan de hand van een fiscale begin- en eindbalans waarvoor het beginsel van balanscontinuïteit geldt. Een fout die leidt tot een onjuiste vaststelling van het vermogen op de eindbalans van de vaste inrichting, kan worden hersteld middels de foutenleer. Ook op dit punt krijgt de inspecteur gelijk.
Foutenleer ook van toepassing bij bepalen vaste inrichting-winst
De Hoge Raad sluit aan bij het standpunt van de A-G dat bij het bepalen van de vaste inrichting-winst een fiscale begin- en eindbalans moet worden opgemaakt. Op die balans kan de foutenleer dus van toepassing zijn. Het is daarom belangrijk dat bij het bepalen van de generale winst en de vaste inrichting-winst de juiste fiscale regels worden toegepast. Alleen dan vindt een juiste berekening van de voorkoming van dubbele belastingheffing plaats. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.
Bronnen:
- Hoge Raad 6 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:850 (Over toepassing van de foutenleer bij onjuiste berekening vaste inrichting-winst).
- Parket bij de Hoge Raad 12 augustus 2022, ECLI:NL:PHR:2022:753 (Conclusie A-G over foutenleer, vaste inrichting en voorkoming van dubbele belastingheffing).
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant 28 januari 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:393 (Rechtbank acht foutenleer van toepassing bij berekenen vaste inrichting-winst).
Meer over dit thema:
Fiscale vraag?
Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.
"*" geeft vereiste velden aan