Stel een vraag
Belastingdienst had belastingplichtige voor eerste verhoor moeten wijzen op recht op rechtsbijstand
Formeel belastingrecht en procederenJurisprudentie kopieer en deel Naar kennisbank

Belastingdienst had belastingplichtige voor eerste verhoor moeten wijzen op recht op rechtsbijstand

  • Publicatiedatum 09 dec 2024
  • Aanpassingsdatum 14 dec 2024
  • Leestijd 4 min

Op grond van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) heeft iedereen recht op een eerlijk proces. Een van de waarborgen voor een eerlijk proces is het recht op rechtsbijstand. Verdachten dienen hierop te worden gewezen. Dit geldt ook voor fiscale boetezaken. De Hoge Raad heeft zich op 6 september 2024 uitgelaten over een zaak waarin dit recht aan de orde komt. Het betreft een belastingplichtige die voorafgaand aan het eerste gesprek niet is gewezen op het recht op rechtsbijstand. De centrale vraag ziet op de bruikbaarheid van de door de belastingplichtige gegeven verklaringen. Dit artikel behandelt dit arrest van de Hoge Raad over de plicht van de Belastingdienst om belastingplichtigen te informeren over het recht op rechtsbijstand.

Onzorgvuldige handel in tweedehandsauto’s leidt tot naheffing en boete

Het gaat in deze zaak om een belastingplichtige die zich bezighoudt met de handel in tweedehandsauto’s. De Belastingdienst voert een boekenonderzoek uit. Het eerste verhoor met de bestuurder vindt plaats zonder aanwezigheid van de adviseur. De inspecteur geeft wel de cautie af. Bij het volgende gesprek is de adviseur van de belastingplichtige wel aanwezig, maar ook in dat gesprek is niet expliciet gewezen op het recht op rechtsbijstand. De inspecteur komt tot de conclusie dat sprake is van btw-fraude. Volgens hem is de belastingplichtige ernstig tekortgeschoten in de identificatie van de personen waarmee zij zaken heeft gedaan. Er worden naheffingsaanslagen opgelegd. Ook legt de inspecteur een vergrijpboete op. Het zou aan de opzet, dan wel grove schuld, van de belastingplichtige te wijten zijn dat de btw niet is betaald.

Heeft de Belastingdienst voldoende gewezen op het recht op rechtsbijstand?

De belastingplichtige is van mening dat de verklaringen die zijn gegeven onrechtmatig zijn verkregen, omdat niet is gewezen op het recht op rechtsbijstand. Daardoor heeft de eerste bespreking plaatsgevonden zonder aanwezigheid van de adviseur van de belastingplichtige. Het gerechtshof was het met de belastingplichtige eens. Zij geeft aan dat sprake is van een vormverzuim. De belastingplichtige is hierdoor in zijn verdediging geschaad. De verklaringen die zijn afgelegd moeten daarom bij de beoordeling van de boetes buiten beschouwing blijven. Zonder deze verklaringen zou de inspecteur niet hebben voldaan aan de bewijslast met betrekking tot de boetes.

Regels rondom het recht op rechtsbijstand bij handelingen van de Belastingdienst

Op grond van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) heeft iedereen recht op een eerlijk proces (fair trial). Onderdeel daarvan is het recht om bij de verdediging bijstand te hebben van een raadsman naar eigen keuze. Eenieder tegen wie een strafvervolging (waaronder het opleggen van een vergrijpboete valt) wordt ingesteld, moet onmiddellijk over dit recht worden geĂŻnformeerd. Uit het Salduz-arrest komt naar voren dat dit een fundamenteel kenmerk van een behoorlijk proces is. Een verzuim aan de kant van de overheid om op dit recht te wijzen, kan in beginsel niet worden gerechtvaardigd. Op grond van het Nederlandse recht dient de belastingplichtige in elk geval geĂŻnformeerd te zijn voordat hij voor het eerst met het oog op het opleggen van een boete wordt verhoord.

Hoge Raad (2024) over verzuim om belastingplichtige te wijzen op recht op rechtsbijstand

De Hoge Raad geeft aan dat de inspecteur voorafgaand aan het verhoor en naast het geven van de cautie ook had moeten wijzen op het recht op rechtsbijstand. Dat is niet gebeurd. Volgens de Hoge Raad is het niet zo dat er bij ieder direct al sprake is van een niet behoorlijk proces. De vraag of het proces behoorlijk is geweest, moet worden beoordeeld aan de hand van het verloop van het proces als geheel en met inachtneming van alle feiten en omstandigheden. Daarbij is ook van belang of de belastingplichtige later alsnog bijstand heeft gekregen van een raadsman. Deze beoordeling is van belang om te bepalen wat de bruikbaarheid van het verzamelde bewijs is. De gegeven verklaringen moeten buiten beschouwing blijven voor zover het gebruik van die verklaringen zou leiden tot een niet behoorlijk proces. Het gerechtshof heeft het bewijs uitgesloten met als argument dat de inspecteur niet kon bewijzen dat de belastingplichtige niet in zijn verdediging is geschaad. Dat is volgens de Hoge Raad onjuist. Het hof had moeten beoordelen of het verzuim zodanig is dat het proces als geheel onbehoorlijk is als van de verklaringen gebruik wordt gemaakt. Een ander hof moet zich over deze vraag buigen.

Rechtsbijstand in fiscale boetezaken

Een fiscale boete wordt in de praktijk vaak opgelegd. Niet zelden gebeurt dit op basis van verklaringen van de belastingplichtige of op basis van aannames/vermoedens van de Belastingdienst. Bij het opleggen van een boete gelden specifieke regels. De Belastingdienst moet voldoen aan een stevige bewijslast. Het is verstandig om bij een fiscale boetezaak deskundige advies in te winnen. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens contact op met een van onze fiscaal juristen.

Civra-Hoge-resolutie-voor-afdruk-zonder-logo-in-Adobe-93-scaled-aspect-ratio-200-200

Fiscale vraag?

Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Kennisbank. Lees ook artikelen over: