Stel een vraag
Herinvesteringsvoornemen hoeft niet direct realiseerbaar te zijn bij vormen herinvesteringsreserve
InkomstenbelastingJurisprudentieVennootschapsbelasting kopieer en deel Naar kennisbank

Herinvesteringsvoornemen hoeft niet direct realiseerbaar te zijn bij vormen herinvesteringsreserve

  • Publicatiedatum 12 dec 2024
  • Aanpassingsdatum 14 dec 2024
  • Leestijd 5 min

Ondernemers kunnen een herinvesteringsreserve vormen als zij een bedrijfsmiddel met een boekwinst vervreemden. Het vormen van een herinvesteringsreserve is aan strikte voorwaarden onderworpen. Een van deze voorwaarden is dat een voornemen tot herinvesteren aanwezig is. Dat moet de belastingplichtige aannemelijk kunnen maken. De Hoge Raad oordeelt in 2022 over dit vereiste van een herinvesteringsvoornemen. De Belastingdienst weigerde namelijk een herinvesteringsreserve te accepteren, omdat hij meende dat er geen realiseerbaar herinvesteringsvoornemen was. De kern zit in de term ‘realiseerbaar’. De ondernemer in deze zaak gebruikte de boekwinst namelijk eerst om schulden af te lossen. Volgens de Belastingdienst is er dan blijkbaar geen realistisch voornemen tot herinvesteren, omdat het geld niet meer aanwezig is. De Hoge Raad heeft door deze zienswijze een streep gezet. In dit artikel een toelichting op het verloop van deze zaak.

Aanleiding voor discussie over herinvesteringsvoornemen

Een ondernemer verkoopt op verzoek van zijn financier onroerende zaken. De boekwinst brengt hij onder in een herinvesteringsreserve (HIR). De Belastingdienst doet een paar jaar later een boekenonderzoek. Hij corrigeert de herinvesteringsreserves. Volgens de Belastingdienst is namelijk geen sprake van een herinvesteringsvoornemen. De ondernemer voert aan dat hij na het vormen van de herinvesteringsreserves steeds heeft gezocht naar vervangende onroerende zaken. Dat is echter niet gelukt. De Belastingdienst merkt op dat de opbrengst van de verkopen is benut voor het aflossen van schulden. Er is dan geen realistisch herinvesteringsvoornemen; het geld is er immers niet meer.

Bewijslast bij herinvesteringsreserve

Het is aan de belastingplichtige om aannemelijk te maken dat hij een voornemen tot herinvesteren heeft. Daarbij geldt geen vormvereiste aan het bewijs. In de praktijk zien wij vaak een combinatie van besluiten en onderbouwende stukken (zoals offertes). Als de Belastingdienst vervolgens besluit het voornemen te betwisten, dan moet hij dat gemotiveerd doen. In deze zaak over het realiseerbaar zijn van een herinvesteringsvoornemen, gaat het uiteindelijk ook nog kort over de bewijslastverdeling.

Rechtbank over het herinvesteringsvoornemen

De rechtbank geeft eerst de hoofdregel weer. De ondernemer mag een herinvesteringsreserve vormen, maar er moet wel een voornemen tot herinvestering zijn. Dat voornemen moet, voor instandhouding van de reserve, onafgebroken aanwezig zijn. De bewijslast ligt bij de belastingplichtige. Aan deze bewijslast is voldaan. Zo heeft de belastingplichtige zeer veel informatie verstrekt waaruit het voornemen tot herinvesteren naar voren komt. Dat de gerealiseerde winsten zijn gebruikt om schulden af te lossen, is niet van doorslaggevend belang. Om te kunnen spreken van een voornemen, hoeft de gemaakte winst niet steeds in liquide vorm aanwezig te blijven. De rechtbank oordeelt daarom dat er een voldoende herinvesteringsvoornemen aanwezig is geweest.

Hoger beroep over het herinvesteringsvoornemen

De ondernemer gaat in hoger beroep en opent daarmee de deur voor de Belastingdienst om ook nog wat argumenten in te brengen. Het gerechtshof buigt zich over dezelfde vraag. Zij oordeelt dat eerst het niet liquide aanhouden van de gerealiseerde opbrengsten, een aanwijzing kan zijn dat het voornemen tot herinvesteren niet aanwezig is. Meer dan dat is het echter niet; een aanwijzing. Toch komt het hof tot een ander eindoordeel dan de rechtbank. Dat komt omdat, volgens het hof, niet aannemelijk is gemaakt dat al in het jaar waarin de panden zijn verkocht, een herinvesteringsvoornemen aanwezig was. Alle aangeleverde stukken zien op latere jaren. Daarnaast is er een fors verlies en een negatief werkkapitaal. Een herinvestering was daarom ook niet realiseerbaar en er was dus geen concreet plan. De ondernemer trekt dus aan het kortste eind. Het gerechtshof staat slechts voor een klein deel van de verkopen een herinvesteringsreserve toe.

Hoge Raad (2022) scherpt kaders herinvesteringsvoornemen aan

De ondernemer is het met deze uitkomst oneens en stapt naar de Hoge Raad. Hij verzet zich tegen het oordeel van het hof dat van belang is dat er een realiseerbaar voornemen tot herinvesteren aanwezig is. Dat volgt immers niet uit de wet. De Hoge Raad maakt korte metten met de uitspraak van het gerechtshof. Het voornemen tot herinvesteren hoeft in het vervreemdingsjaar nog niet realiseerbaar te zijn. De vraag naar het realiteitsgehalte van het voornemen kan echter wel van belang zijn. Dat is zo bij de beoordeling of het redelijkerwijs te verwachten is dat de voorgenomen herinvestering binnen de termijnen plaats kan vinden. Een slechte financiële situatie lijkt daarmee wel relevant te zijn, in die zin dat de Belastingdienst moet aantonen dat herinvesteren binnen de gegeven termijn (meestal in de drie jaren volgend op het vervreemdingsjaar) niet mogelijk is. Een ander gerechtshof moet zich nogmaals over deze zaak buigen.

Bewijsmiddelen bij herinvesteringsvoornemen

De Hoge Raad besluit ook nog wat extra in te gaan op de zaak. De Belastingdienst stelde namelijk dat stukken ontbreken waaruit het herinvesteringsvoornemen in het vervreemdingsjaar blijkt. De Hoge Raad geeft aan dat dat nog niet maakt dat een voornemen niet kan worden bewezen. De belastingplichtige is vrij om te bepalen hoe hij het bewijs levert. Daarnaast kan bewijs ook worden geleverd met stukken van een latere datum, indien daaruit het voornemen per de balansdatum in het jaar van vervreemding blijkt. Dit lijkt mij ook van toepassing bij de vraag of sprake is van een realiseerbaar herinvesteringsvoornemen. Kortom: een tik op de vingers van de Belastingdienst.

Advies herinvesteringsreserve en herinvesteringsvoornemen

De Belastingdienst krijgt in deze zaak een tik op de vingers. Men kijkt (veel) te streng naar herinvesteringsreserves. Uiteraard moet een voornemen tot herinvesteren aanwezig zijn en realiteitsgehalte hebben, maar de zeer strenge zienswijze op de geldende voorwaarden, gaat daarbij te ver. Het is goed dat de Hoge Raad daarover nu wat meer duidelijkheid heeft gegeven en de kaders nader afbakent. Vragen over de herinvesteringsreserve? Of meent de Belastingdienst dat u een niet realiseerbaar herinvesteringsvoornemen heeft? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact op.

Civra-Hoge-resolutie-voor-afdruk-zonder-logo-in-Adobe-93-scaled-aspect-ratio-200-200

Fiscale vraag?

Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Kennisbank. Lees ook artikelen over: