De Wet Vpb 1969 kent diverse renteaftrekbeperkingen. Artikel 10a over winstdrainage is een van deze renteaftrekbeperkingen. Deze bepaling beperkt de aftrek van rentekosten bij leningen met verbonden personen die verband houden met in de wet genoemde rechtshandelingen. De bepaling kan van toepassing zijn bij een winstuitdeling of kapitaalteruggaaf, een kapitaalstorting of de verwerving of uitbreiding van een belang. Belastingplichtigen kunnen via de opgenomen tegenbewijsregeling onder de beperking van de renteaftrek uitkomen. Al langere tijd loopt een discussie over de vraag in hoeverre het mogelijk is om rente in aftrek te beperken via het leerstuk van fraus legis (misbruik van recht) in situaties die raken aan artikel 10a. In maart 2024 heeft de Hoge Raad hierover een nieuw arrest gewezen. Dit artikel behandelt dat arrest van de Hoge Raad over fraus legis, het beperken van renteaftrek en de kwalificatie als verbonden lichaam voor artikel 10a Wet Vpb 1969.
Structuur met LP’s ter vermijding van artikel 10a Wet Vpb 1969
De structuur in deze zaak laat zich als volgt vereenvoudigd beschrijven. Het gaat om een private-equitypartij gevestigd in Zweden. Het PE-fonds bestaat uit vier niet-transparante LP’s (LP1 tot en met LP4). De belanghebbende is in een Nederland voor de koop van een concern opgerichte houdstervennootschap. De houdster leent geld via de LP’s en komt daarmee binnen de werkingssfeer van de renteaftrekbeperking van artikel 10a Wet Vpb 1969 (winstdrainage). LP2 tot en met LP4 kwalificeren niet als verbonden lichaam in de zin van artikel 10a Wet Vpb 1969. LP1 wel. Daarom richten de investeerders in LP1 nog LP1A op. LP1A is niet verbonden in de zin van 10a. Door de gelden via LP1A te verstrekken willen de investeerders onder de renteaftrekbeperking van artikel 10a uitkomen. De Belastingdienst weigert de rente in aftrek toe te staan.
Gerechtshof staat renteaftrek niet toe wegens fraus legis met verbonden lichaam
Het gerechtshof begint bij de renteaftrekbeperking van artikel 10a. Naar de letter van de wet is echter geen van de geldverstrekkers een verbonden lichaam. De renteaftrek slechts kan dan slechts beperkt op grond van fraus legis (misbruik van recht). Het hof meent dat de verdeling van de lening over de verschillende geldverstrekkers niet berust op zakelijke overwegingen. Het ontgaan van de kwalificatie als verbonden lichaam is de doorslaggevende reden geweest. De invoeging van LP1A door de investeerders van LP1, noemt het hof ‘gekunsteld’. Zou de lening ‘gewoon’ via LP1 zijn verstrekt, dan was sprake van een verbonden lichaam en was toepassing van artikel 10a. Het doel van de wetgever om de rente op geldleningen zonder reële zakelijke functie niet in aftrek toe te staan, is doorkruist. Het hof oordeelt dat sprake is van fraus legis en staat de rente op alle geldleningen van de LP’s niet in aftrek toe.
Hoge Raad over artikel 10a Wet Vpb 1969
De Hoge Raad formuleert eerst het uitgangspunt bij artikel 10a. Dat is het voorkomen van uitholling van de Nederlandse belastinggrondslag. De bepaling richt zich op schulden die willekeurig en zonder bedrijfseconomische redenen zijn aangegaan. Dat doet zich met name voor als er een serie van rechtshandelingen is die niet noodzakelijk zijn voor de zakelijke doelen, maar wel om de belastinggrondslag uit te hollen. De reikwijdte van de bepaling is beperkt tot winstdrainage in groepsverband. Van een groep is slechts sprake als de lichamen kwalificeren als ‘verbonden’. Het begrip ‘verbonden’ is nader uitgewerkt in artikel 10a. De renteaftrekbeperking is dus niet van toepassing als een schuld is aangegaan bij een niet-verbonden lichaam. Dat is ook het geval als aan die schuld geen zakelijke overwegingen ten grondslag liggen.
Hoge Raad: ook zonder artikel 10a kan renteaftrek worden beperkt
Zoals aangegeven is artikel 10a niet op alle schulden van toepassing. In de casus die voorlag bij de Hoge Raad, is artikel 10a naar de letter van de wet niet van toepassing, omdat geen sprake is van een verbonden lichaam. De Hoge Raad geeft aan dat ook dan de rente in aftrek beperkt kan zijn. Er moet dan aan twee voorwaarden worden voldaan:
- Het aangaan van de schuld maakt deel uit van een samenstel van rechtshandelingen tussen gelieerde lichamen; en
- Dit samenstel van rechtshandelingen is tot stand gebracht met als doorslaggevend motief het verijdelen van de kwalificatie als verbonden lichaam voor artikel 10a.
Als aan beide bovenstaande voorwaarden is voldaan, is sprake van fraus legis. De rente is dan op die grond in aftrek beperkt.
Hoge Raad toetst lening via LP1A aan voorwaarden fraus legis
Zoals hiervoor beschreven is LP1A geen verbonden lichaam in de zin van artikel 10a. De rente kan daarom niet in aftrek zijn beperkt als gevolg van de toepassing van artikel 10a. Het gerechtshof oordeelde echter dat de invoeging van LP1A ‘gekunsteld’ was en slechts tot doel had om de toepassing van artikel 10a te vermijden. Dat vermijden komt door de structuur zo te wijzigen dat geen sprake is van verbonden lichamen. Volgens de Hoge Raad is sprake van een samenstel van rechtshandelingen tussen gelieerde lichamen. Het doorslaggevende doel van dit samenstel is het verijdelen van de werking van artikel 10a. Daarmee is voldaan aan beide geformuleerde voorwaarden. Het toestaan van de renteaftrek zou leiden tot een doorkruising van doel en strekking van de renteaftrekbeperking. Het hof heeft volgens de Hoge Raad terecht de rente niet in aftrek toegelaten.
Hoge Raad over leningen van de andere LP’s
Ook de andere LP’s kwalificeren niet als verbonden lichamen. Echter, de Belastingdienst is er niet in geslaagd te bewijzen dat ook deze LP’s op ‘gekunstelde wijze’ zijn ingevoegd. Volgens de Hoge Raad mocht het gerechtshof de renteaftrek op deze leningen niet in aftrek beperken. Er is namelijk geen (bewezen) samenstel van rechtshandelingen met als doel het verijdelen van verbondenheid in de zin van 10a.
Strijd met doel en strekking van de Wet Vpb 1969 als geheel
Het gerechtshof oordeelde dat het in aftrek toestaan van de rente op de leningen van de andere LP’s in strijd komt met doel en strekking van de Wet Vpb 1969 als geheel. Daarom staat het hof de rente niet in aftrek toe. De Hoge Raad is het daarmee oneens. Er is weliswaar sprake van een besparing van vennootschapsbelasting, maar niet van winstdrainage. Zelfs niet als er rechtshandelingen plaatsvinden die niet noodzakelijk zijn voor de zakelijke doeleinden. Zou de renteaftrek hier worden geweigerd wegens strijd met doel en strekking van de wet, dan leidt dat ertoe dat aan de wet een verdergaande betekenis toekomt dan aan artikel 10a. Uit de parlementaire geschiedenis volgt dat dat slechts in uitzonderlijke situaties het geval kan zijn. Van een uitzonderlijke situatie is sprake van de grens van geoorloofde belastingbesparing duidelijk is overschreden. Dat doet zich in de praktijk niet snel voor.
Gekozen structuur met LP’s is geen uitzonderlijke situatie
De Hoge Raad ziet de gekozen structuur met leningen via de LP’s niet als een uitzonderlijke situatie. De grens van geoorloofde belastingbesparing is hier dus niet overschreden. De Hoge Raad legt daaraan ten grondslag dat als dat wel het geval zou zijn, dit zich steeds voordoet als een lening is verstrekt door een aan de belastingplichtige gelieerd, maar niet aan hem verbonden of gekunsteld ingevoegd lichaam. De rente die is betaald aan de andere LP’s kan daarom niet in aftrek worden geweigerd op grond van fraus legis.
Advisering renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting
De verschillende renteaftrekbeperkingen in de Wet Vpb 1969 houden de gemoederen al jaren bezig. Ook met dit arrest zijn lang niet alle openstaande vraagpunten beantwoord. Duidelijk is wel dat een beperking van de renteaftrek mogelijk is als via fraus legis de kwalificatie als verbonden lichaam voor artikel 10a wordt verijdeld. Het blijft voor belastingplichtigen die met renteaftrekbeperkingen worden geconfronteerd, dan ook van belang om goed op te blijven letten. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.
Bronnen:
- Hoge Raad 22 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:469 (Over fraus legis, renteaftrek en verijdelen kwalificatie verbonden lichaam).
- Conclusie A-G 27 oktober 2021, ECLI:NL:PHR:2021:1004 (Conclusie A-G over 10a en fraus legis).
- Gerechtshof Amsterdam 23 februari 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:724 (Over fraus legis, structuur met LP’s en renteaftrek).
Lees ook onze artikelen over:
- De renteaftrekbeperking van art. 10a Vpb (winstdrainage).
- Nederlandse vaste inrichting kan emissiekosten ORA’s niet aftrekken.
- Immobilien-Sondervermögen is geen doelvermogen voor de vennootschapsbelasting.