In december 2021 zette de Hoge Raad met het Kerstarrest een streep door de box 3 heffing voor de jaren 2017 en verder. De wetgever heeft vervolgens in hoog tempo doorgepakt, wat uiteindelijk leidde tot rechtsherstel voor gedupeerden. Daarmee is het dossier echter nog (lang) niet afgesloten. Voor de jaren 2023 en het moment van invoering van een nieuw stelsel, wat men in 2026 verwacht te doen, moet overbruggingswetgeving komen. Die wetgeving is aangekondigd met de Overbruggingswet box 3. In dit artikel behandelen wij deze wet, die overlap vertoont met de Wet rechtsherstel box 3.
Hoe ziet de Overbruggingswet box 3 eruit?
De wetgever lijkt voor de komende jaren grotendeels aan te willen sluiten bij de systematiek van het rechtsherstel. Uit het oogpunt van eenvoud en werkbaarheid is dat niet onverstandig. Echter, in deze systematiek wordt nog gewerkt met forfaits en daarmee ligt het risico op de loer van – wederom – een juridische draai om de oren. De wetgever lijkt dit risico echter te willen nemen. Dat betekent dat ook komende jaren de werkelijke samenstelling van het vermogen het startpunt vormt voor de berekening van de box 3 heffing.
Werking van de Overbruggingswet box 3
Het vermogen van de belastingplichtige verdeelt men onder in drie categorieën: banktegoeden, overige bezittingen en schulden. In het kader van rechtsherstel behoort contant geld tot de overige bezittingen, maar voor de overbruggingswetgeving valt contact geld onder de banktegoeden. Vervolgens past de Belastingdienst op iedere categorie een eigen forfait toe, om het rendement te bepalen. Het totale rendement wordt afgezet tegen de rendementsgrondslag en dat leidt tot het rendementspercentage. Dat percentage dient vervolgens op de grondslag sparen en beleggen te worden toegepast en de uitkomst daarvan vormt het belastbare bedrag in box 3.
Toelichting op het rendementsbegrip
De wetgever geeft steeds aan het rendement te willen belasten. Langzaamaan wordt duidelijk wat hij onder rendement verstaat. Het gaat dan om:
- Direct rendement, zoals rente en dividend; en
- Waardemutaties, zoals een aandelenportefeuille die in waarde toeneemt.
Groene beleggingen/spaartegoeden en Overbruggingswet box 3
Omdat sprake is van een geautomatiseerd proces, is het niet mogelijk om op groene spaartegoeden het lagere forfait voor banktegoeden toe te passen. In de aangifte komen daarom extra invulvelden. Groene beleggingen moet de belastingplichtige voortaan onderverdelen in een spaardeel (banktegoed) en beleggingsdeel (overige bezitting). De vrijstelling komt eerst in mindering op de beleggingen en daarna op het spaardeel.
Arbitrage met de peildatum in box 3
De wetgever ziet de bui al hangen met betrekking tot arbitrage. Denk bijvoorbeeld aan het snel omzetten van een beleggingsrekening in een spaarrekening, om deze daags na de peildatum weer om te zetten in een beleggingsrekening. Daarmee zou de belastingplichtige zijn (in feite) beleggingen onder het lage forfait voor spaartegoeden brengen. De wetgever voert een bepaling in die dit bemoeilijkt. Indien omzetting plaatsvindt in een periode van drie maanden rondom de peildatum van 1 januari (dus tussen 1 oktober en 31 maart), kan de Belastingdienst handhaven. Dat kan alleen als beide omzettingen in deze periode plaatsvinden. De belastingplichtige krijgt de ruimte om aannemelijk te maken dat sprake is van niet-fiscale motieven.
Peildatumarbitrage in box 3 en belastingaangifte
De belastingplichtige moet bij de aangifte bepalen of hij handelingen heeft verricht die onder de arbitragebepaling vallen. Als dat zo is, dan moet hij bepalen of sprake is van voldoende zakelijke overwegingen (niet-fiscale motieven). De Belastingdienst zal vervolgens toetsen of sprake is van arbitragehandelingen waaraan geen zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. Dit zal ongetwijfeld tot veel discussie gaan leiden met de Belastingdienst.
Advisering Overbruggingswet box 3
Duidelijk is dat met name op het gebied van arbitragehandelingen veel geschillen met de Belastingdienst op de loer liggen. Het kan raadzaam zijn om uw voorgenomen handelingen rondom de peildatum (de driemaandsperiode) door een fiscaal-jurist te laten toetsen. Zo wint u advies van een deskundige in en bij een eventuele discussie met de Belastingdienst kan dat u van pas komen. Vragen hierover? Neem dan gerust eens contact op.
Bronnen:
Lees ook onze artikelen over:
Nieuw box 3 stelsel nader uitgelegd
Actualisering leegwaarderatio box 3 per 2023
Tarief en heffingsvrij vermogen box 3 per 2023