Huurwoning met tijdens de bouw geplaatste zonnepanelen kwalificeert als één investeringsgoed voor btw

Over de heffing van btw bij zaken die met zonnepanelen te maken hebben, is de afgelopen jaren veel gesproken en geprocedeerd. Dit heeft geleid tot iets meer duidelijkheid, maar lang niet alles is al uitgekristalliseerd. Aan deze lijst van verduidelijkende uitspraken kan een arrest van de Hoge Raad van 31 mei 2024 worden toegevoegd. Deze zaak ziet op de vraag hoe moet worden omgegaan met de btw die in rekening is gebracht tijdens de bouw van een voor de verhuur bestemde huurwoning, met op het dak niet-geïntegreerde zonnepanelen. Dit artikel behandelt dat arrest van de Hoge Raad.

Bouw huurwoning met zonnepanelen leidt tot discussie over aftrek van btw

De belastingplichtige in deze zaak heeft een perceel. Op dit perceel laat hij twee woningen bouwen. De eerste woning is voor eigen gebruik en de tweede woning wordt verhuurd. Voor deze verhuur is de belastingplichtige btw-ondernemer. De bouw van de huurwoning is in 2017 begonnen en in 2018 afgerond. De verhuur (btw-vrijgesteld) is begonnen in augustus 2018. Op het dak van de huurwoning liggen niet-geïntegreerde zonnepanelen. De elektriciteit wordt gebruikt voor de huurwoning en de eigen woning. Het overschot wordt tegen vergoeding teruggeleverd aan het net. In de huurprijs voor de woning zit een vergoeding voor het verbruik van elektriciteit. De belastingplichtige meent dat de btw voor de bouw van de huurwoning verrekenbaar is voor zover het het dak betreft waar de zonnepanelen op liggen. De Belastingdienst is het daarmee oneens. Hij staat slechts aftrek toe op de levering en montage van de zonnepanelen.

Belastingdienst beroept zich ‘hoe dan ook’ criterium in discussie over btw en zonnepanelen

De Belastingdienst is van mening dat de btw op de kosten van de huurwoning niet verrekenbaar is. De huurwoning wordt niet voor btw-belaste prestaties gebruikt. Er is geen rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de bouw van de huurwoning en de belaste levering van elektriciteit. Anders gezegd: de kosten voor de huurwoning zouden ook zijn gemaakt als er geen zonnepanelen waren geplaatst (het ‘hoe dan ook criterium’). Het gerechtshof ging daar niet in mee. Zij oordeelde dat de huurwoning een dubbele functie heeft: het genereren van huurinkomen en het dienen als draagconstructie voor de zonnepanelen. Er is sprake van gemengd gebruik. De btw is dan verrekenbaar naar evenredigheid van het gebruik voor belaste doeleinden (de levering van elektriciteit). Er wordt een pro-ratapercentage berekend en dat wordt toegepast op de uitgaven in verband met de draagconstructie van de huurwoning.

Hoge Raad oordeelt dat voor de btw de huurwoning met zonnepanelen één investeringsgoed is

Het oordeel van het hof dat de huurwoning onderdeel uitmaakt van het ondernemingsvermogen is correct. Hieruit volgt dat de uitgaven voor de huurwoning hun uitsluitende oorzaak vinden in de economische activiteiten van de belastingplichtige. De zonnepanelen zijn tijdens de bouw op de huurwoning gelegd en de belastingplichtige is de huurwoning geheel voor economische activiteiten gaan gebruiken. Voor de btw-heffing moet de huurwoning daarom worden aangemerkt als één investeringsgoed, inclusief de zonnepanelen. Het hof heeft ten onrechte de huurwoning en de zonnepanelen als afzonderlijke investeringsgoederen aangemerkt. Alle in rekening gebrachte btw moet in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de verrekenbare btw.

Verrekenen van btw bij huurwoning met zonnepanelen

De Hoge Raad buigt zich vervolgens over de berekening van de verrekenbare btw. Het betreft een situatie waarin een ondernemer een investeringsgoed zowel voor vrijgestelde (verhuur) als belaste (de teruglevering van elektriciteit) activiteiten gebruikt. Als hoofdregel geldt dan dat de btw verrekend kan worden naar evenredigheid van de vergoedingen (omzet). Dit wordt ook wel de pro rata genoemd. Aangezien sprake is van één investeringsgoed, moet de pro rata op de volledige btw op de bouwkosten worden toegepast, dus inclusief de levering en montage van de zonnepanelen. In deze specifieke casus leidt dat tot de slotsom dat de belastingplichtige te veel btw heeft mogen verrekenen. Dat wordt echter niet teruggedraaid, omdat het instellen van beroep niet ertoe mag leiden dat degene die beroep instelt, in een slechtere positie komt te verkeren dan zonder het instellen van beroep het geval zou zijn geweest.

Btw en zonnepanelen blijft de gemoederen bezighouden

De regels over de heffing van btw bij aan zonnepanelen gerelateerde zaken is al jaren een ‘hot’ fiscaal topic. Nog altijd is niet precies duidelijk hoe de regels moeten worden toegepast in specifieke situaties. In deze zaak lijkt het van belang te zijn geweest dat de zonnepanelen al tijdens de bouw van de huurwoning zijn geplaatst. Helemaal zeker is dat echter niet. Ook bestaat er op onderdelen nog onduidelijkheid over het 0%-tarief voor de levering en installatie van zonnepanelen op of bij een woning dat sinds 1 januari 2023 geldt. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.

 

Bronnen:

  1. Hoge Raad 31 mei 2024, ECLI:NL:HR:2024:776 (Over btw en zonnepanelen gelegd tijdens bouw huurwoning).
  2. Gerechtshof Den Haag 11 november 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2346 (Hof ziet zonnepanelen en huurwoning als twee investeringsgoederen).

Lees ook onze artikelen over:

  1. Nultarief btw op levering en installatie zonnepanelen per 2023.
  2. Onbelaste vergoeding voor opladen auto van de zaak.
  3. Fiscale eenheid btw.

 

Fiscale vraag?

Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.