Herziening van de lage WW-premie (Awf-premie)

Sinds 1 januari 2020 kennen we voor de heffing van de WW-premie (ook wel de Awf-premie) nog slechts twee tarieven: de hoge premie en de lage premie. De werkgever moet steeds bepalen welke premie hij moet toepassen. In veel gevallen is dat niet al te lastig, maar zoals bij alle wet- en regelgeving, zijn er de nodige uitzonderingen van toepassing. In een eerder artikel beschreef ik al hoe de hoge en de lage premie werken. Ook schreef ik eerder over de uitzonderingen op deze regels. In dit artikel behandel ik het bijzondere geval van de herziening van de lage WW-premie. Dat zijn situaties waarin de lage WW-premie in eerste instantie terecht is toegepast, maar door latere omstandigheden tóch moet worden omgezet in de hoge WW-premie.

Waarom moet de lage WW-premie worden herzien?

Het doel van werken met een hoge en een lage premie, is het stimuleren van werkgevers om werknemers in vaste dienst te nemen. Daar kunnen werknemers dan zekerheid aan ontlenen. De voorwaarden voor het mogen toepassen van de lage premie zijn als volgt:

  • Er is een schriftelijke arbeidsovereenkomst; en
  • Die arbeidsovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd; en
  • Het is geen oproepovereenkomst als beschreven in art. 7:628a lid 8 en 9 BW.

Uit bovenstaande volgt al dat de arbeidsovereenkomst dus vast moet zijn en met een vast urenaantal. Misbruik is echter mogelijk. Zo kan de werkgever ervoor kiezen een vast contract met proeftijd aan te bieden. Ook kan de werkgever ervoor kiezen om heel weinig uren vast te geven en de werknemer altijd overwerk te laten verrichten. Dat komt de zekerheid niet ten goede. Dat soort situaties wil de wetgever bestrijden met de herzieningsregel die ik hierna behandel.

Wanneer moet ik de lage WW-premie herzien?

In de wet- en regelgeving staan op dit moment twee situaties waarin de werkgever de lage WW-premie moet herzien naar de hoge WW-premie. Dat betreft de zogenaamde proeftijdssituatie en de overwerksituatie. Daarnaast is in de wetsgeschiedenis nog een aantal situaties opgenomen die in de toekomst mogelijk nog gaan leiden tot herziening. Het gaat dan om:

  • De werknemer krijgt binnen een jaar een WW-uitkering;
  • De werknemer krijgt een WW-uitkering na een eerdere herziening.

In de volgende paragrafen behandel ik de herzieningssituaties. Het is belangrijk om te beseffen dat de twee herzieningen gericht op het krijgen van een WW-uitkering, niet zijn ingevoerd. Deze hangen nog als een soort kant-en-klaar middel om te worden ingezet, boven de markt.

Herzien WW-premie bij einde dienstbetrekking binnen twee maanden

Als de arbeidsovereenkomst van de werknemer binnen twee maanden eindigt, dan moet de werkgever de toegepaste, lage WW-premie herzien. Een uitzondering geldt voor een gedeeltelijk beëindigde dienstbetrekking. Deze regel is een beetje bekend komen te staan als een soort antimisbruikbepaling bij de proeftijd, maar de regel is breder. De aanwezigheid van een proeftijd in de arbeidsovereenkomst, is namelijk in het geheel niet relevant voor deze herziening. Het enige wat telt, is de tweemaandentermijn. Ook geldt een uitzondering voor elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten.

Overwerk en herziening van de lage WW-premie

De tweede herzieningssituatie geldt als de werknemer 30% meer uren verloond krijgt in het kalenderjaar, dan waar hij op basis van zijn arbeidsovereenkomst recht op heeft. Dat kan zich bijvoorbeeld voordoen als de werkgever een extreem laag aantal uren vast heeft aangeboden, zodat hij de lage WW-premie mag toepassen. In verband met de coronacrisis is deze regel in 2020 en 2021 niet toegepast. Per 2022 geldt deze regel wel. Een uitzondering geldt als de werknemer een arbeidsovereenkomst voor ten minste 35 uur per week heeft.Vanaf 2025 vindt een aanpassing van deze regel plaats. De genoemde norm van 35 uur, gaat dan naar 30 uur. Aan deze wijziging is een artikel op onze website besteed.

Herziening WW-premie en WW-uitkering

Dan een herzieningsregel die nog niet is ingevoerd. De wetgever behoudt zich het recht voor om als regel in te voeren dat de lage WW-premie moet worden herzien, als de werknemer binnen een jaar na aanvang van de dienstbetrekking, een WW-uitkering krijgt door arbeidsuren of inkomstenverlies. Hiermee wil de wetgever voorkomen dat vaste contracten toch flexibel worden ingezet, bijvoorbeeld door steeds met wederzijds goedvinden van werknemers afscheid te nemen. Uit een nader onderzoek naar de gevolgen van het invoeren van de hoge en de lage WW-premie, moet eerst nog blijken of er enige noodzaak is om deze regel in te voeren. Verder is het van belang of de regel in de praktijk, door UWV en Belastingdienst, goed uitvoerbaar is. Het is dus onzeker of deze regel ooit in werking zal treden.

Herziening WW-premie bij WW-uitkering na eerdere herziening

Dan de tweede herzieningsregel die nog niet is ingevoerd. Deze bouwt eigenlijk voort op de vorige herzieningsregel over WW-uitkeringen. De lage WW-premie moet volgens deze regel ook worden herzien als de werknemer een WW-uitkering krijgt, terwijl maximaal een jaar eerder bij dezelfde werkgever de lage WW-premie moest worden herzien wegens verkrijging van een WW-uitkering binnen een jaar na aanvang van de dienstbetrekking. Met deze bepaling wil de wetgever kunnen voorkomen dat vaste contracten worden aangegaan om die vervolgens ieder seizoen bij te stellen. Zonder deze regel kan dan immers ná één jaar geen herziening meer worden geëist. Ook hier is het nog maar de vraag of deze bepaling ooit in werking zal treden, maar hij staat klaar.

Hoe werkt het herzien van de WW-premie?

Het herzien van de lage WW-premie naar de hoge WW-premie doet de werkgever met correcties op de ingediende loonaangiften. De herziening moet plaatsvinden met een terugwerkende kracht van maximaal 12 maanden. Een uitzondering geldt voor die situaties waarin de dienstbetrekking nog geen 12 maanden bestaat. De hoogte van een herziening berekent de werkgever als volgt. De herziening bedraagt het verschil tussen de premie die zou zijn betaald als de hoge WW-premie was toegepast, vermindert met de al betaalde lage WW-premie.

Advisering over loonbelasting en premieheffing

De Belastingdienst houdt zich actief bezig met controleren op het gebied van loonbelasting en premieheffing. In de praktijk zien wij dat veel werkgevers de zaken (nog) niet helemaal op orde hebben. Dat leidt dan vaak tot naheffingsaanslagen en langlopende discussies met de Belastingdienst. Het inwinnen van advies vooraf kan dit voorkomen. Hebt u daarom vragen over loonbelasting of premieheffing? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.

 

Bronnen:

  1. Handboek Loonheffingen 2022 (belastingdienst.nl).
  2. Kennisdocument premiedifferentiatie WW (versie maart 2022).
  3. Rijksoverheid 5 april 2024, ‘Meer wendbaarheid bedrijven door meer mogelijkheden overwerk bij vaste contracten.’

Lees ook onze artikelen over:

  1. De hoge en de lage WW-premie (Awf-premie)
  2. Uitzonderingen bij de hoge en lage WW-premie
  3. Onbeperkt onbetaald verlof en WW-premie
  4. Uitbreiding van de uitzondering op herzien Awf-premie bij overwerk vanaf 2025.

 

Fiscale vraag?

Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.