De inkomstenbelasting bevat voor ondernemers een aantal aftrekposten. Per aftrekpost gelden verschillende voorwaarden om deze te mogen gebruiken. Een terugkerende voorwaarde is dat de ondernemer voldoet aan het zogenaamde urencriterium. Dit criterium is bijvoorbeeld van belang bij de zelfstandigenaftrek en de meewerkaftrek. Het doel van het urencriterium is om te waarborgen dat alleen ondernemers die volgens de wetgever ‘echte’ ondernemers zijn, gebruik kunnen maken van de gunstige faciliteiten. In dit artikel behandel ik een recente uitspraak van het gerechtshof over het urencriterium, een gebrekkige urenadministratie en de manier waarop de ondernemer kan bewijzen dat hij hieraan voldoet. Eerst behandel ik echter het urencriterium in het kort.
Wat is het urencriterium?
Om van bepaalde faciliteiten in de inkomstenbelasting gebruik te mogen maken, moeten ondernemers voldoen aan het urencriterium. Ondernemers voldoen aan het urencriterium indien zij:
- In het kalenderjaar minimaal 1.225 uren besteden aan werkzaamheden voor de onderneming; en
- Van de tijd die in totaal is besteed aan werkzaamheden (dat kan dus ook bijvoorbeeld tijd zijn die iemand ergens in dienst is), meer dan de helft hebben besteed aan de onderneming.
Tot tijd die iemand aan zijn onderneming besteed, behoort alle tijd die is gericht op de zakelijke belangen. Dat is dus best breed en de Belastingdienst moet rekening houden met de vrijheid van de ondernemer om zijn onderneming op eigen wijze te drijven. Uitzonderingen op deze regels gelden bij bepaalde samenwerkingsverbanden en voor startende ondernemers. Voor dit artikel gaat het te ver om die uitzonderingen te behandelen.
Zaak over urencriterium belandt bij gerechtshof
De ondernemer in deze zaak is in dienst als lector. Hij houdt zich onder meer bezig met het opzetten en laten uitvoeren van onderzoek. Ook houdt hij zich bezig met onderwijsontwikkeling en netwerkactiviteiten. Hij heeft een parttimepercentage van 60%. Daarnaast heeft hij een eenmanszaak. Onderdeel van zijn activiteiten vanuit die onderneming is dat hij in een raad van toezicht zit bij diverse bedrijven. Ook is hij extern beoordelaar van studenten en adviseert hij. In de aangifte inkomstenbelasting over 2016 claimt hij de zelfstandigenaftrek, maar de inspecteur weigert deze. Volgens de inspecteur voldoet de ondernemer namelijk niet aan het urencriterium en is de urenadministratie een gebrekkige. In bezwaar en beroep trekt de ondernemer aan het kortste eind en zo komt het gerechtshof in beeld.
Ondernemer onderbouwt zijn aan de eenmanszaak bestede tijd
De ondernemer wil met een urenadministratie laten zien dat hij aan het urencriterium voldoet. Hij stuurt daarom een overzicht van de bestede tijd in, maar verandert dat tussendoor ook. Het overzicht laat een urenaantal zien dat ruim voldoende is, maar alleen uren laten zien is volgens de Belastingdienst niet genoeg. Volgens de inspecteur is het overzicht te globaal, zitten er gaten in en komt het niet overeen met andere bewijstukken in het dossier. Ook zitten er opvallende toevalligheden in, zoals het feit dat de voorbereidingstijd voor iedere vergadering even lang is en er elke maand dezelfde tijd wordt besteed aan kennisvergaring. Tot slot zijn er marges gehanteerd voor verkeersdrukte tijdens reizen, die volgens de Belastingdienst wel erg hoog zijn. De vraag die het gerechtshof dan moet beantwoorden, is of de ondernemer voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij aan het urencriterium voldoet.
Gerechtshof beoordeelt urenadministratie ondernemer
Het gerechtshof is van mening dat de ondernemer er niet in slaagt te bewijzen dat hij aan het urencriterium voldoet. De urenadministratie is daarvoor onvoldoende. Het hof meent dat er onvoldoende objectief controleerbare gegevens aanwezig zijn. De schattingen zijn onvoldoende, zeker omdat de inhoud erg globaal is. Ook is het niet aannemelijk dat de ondernemer per afspraak 5,5 uur aan voorbereidingstijd heeft en dat de uren besteed aan kennisvergaring – wat dat ook moge zijn – elke maand gelijk zijn. Tot slot is het afsprakenoverzicht onduidelijk, vooral omdat het een algemeen overzicht is waar niet uit blijkt of een afspraak nu bij zijn ondernemingsactiviteit hoort of bij zijn dienstbetrekking. Dat alles maakt dat het gerechtshof vindt dat de ondernemer niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij aan het urencriterium voldoet.
Gevolgen niet voldoen aan het urencriterium
Het gerechtshof oordeelt dat de Belastingdienst terecht de zelfstandigenaftrek heeft gecorrigeerd. Dat komt dus omdat de ondernemer in deze zaak niet voldoende kon bewijzen dat hij genoeg tijd aan zijn onderneming had besteed. Het bijhouden van een goede urenadministratie is daarom erg belangrijk, zeker als u als belastingplichtige meer doet dan alleen maar een onderneming drijven. Kortom: met een gebrekkige urenadministratie is het lastig bewijzen dat u aan het urencriterium voldoet.
Belastingadvies eenmanszaak en zzp’er
Veel ondernemers die een eenmanszaak drijven of die zzp’er zijn, hebben helemaal geen tijd om bezig te zijn met de administratie. Zij zijn hard aan het werk en zien de administratie als bijkomstigheid. Dat is logisch, maar helaas kan dat vervelende gevolgen hebben. Onze specialisten ondersteunen deze ondernemers graag. Zowel met het voeren van de administratie als met het geven van deskundig, fiscaal advies. Vragen? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.
Bronnen:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 20 december 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:10945
Lees ook onze artikelen over:
Versnelde afbouw zelfstandigenaftrek per 2023