Echtscheiding en hypotheekrenteaftrek

Een echtscheiding is een gebeurtenis waar niemand op zit te wachten. Naast het afwikkelen van de gehele samenleving, wat vaak al complex genoeg is, zijn er ook veel belastingzaken die om de hoek komen kijken. Denk bijvoorbeeld aan het verbreken van het fiscaal partnerschap, toeslagen en het verdelen van eventueel ondernemingsvermogen. Maar ook de eigenwoningregeling heeft grote invloed op de financiële gevolgen van een echtscheiding. In dit artikel behandel ik de gevolgen van een echtscheiding voor de hypotheekrenteaftrek. Een uiterst klein onderdeel van het geheel aan onderwerpen dat bij een echtscheiding komt kijken, maar wel een zeer complex onderwerp.

Voorwaarden voor de hypotheekrenteaftrek

Om hypotheekrente te mogen aftrekken moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. In de eerste plaats moet sprake zijn van een eigen woning, dat is – kort samengevat – een duurzaam hoofdverblijf. Verder moet sprake zijn van een lening die ten minste annuïtair wordt afgelost (uitgezonderd overgangsrecht) en moet aan de aflossingseis en informatieverplichting zijn voldaan. Voorts moet de betaalde rente ook daadwerkelijk op de belastingplichtige drukken, dat wil zeggen: voor zijn rekening komen. Als aan al die voorwaarden is voldaan, is het mogelijk om hypotheekrente in aftrek te brengen. Echter, bij een echtscheiding is voor de hypotheekrenteaftrek vaak voor een van de partners al geen sprake meer van een hoofdverblijf en daarmee vangt de complexiteit aan.

Het belang van fiscaal partnerschap

Om te bepalen of en wie recht heeft op hypotheekrenteaftrek in de situatie van een echtscheiding, is het cruciaal om te weten of de (voorheen) gehuwden nog fiscaal partners zijn. Is dat het geval, dan kunnen zij in de aangifte inkomstenbelasting hun gemeenschappelijke inkomensbestanddelen naar hartenlust verdelen. Tot deze gemeenschappelijke inkomensbestanddelen behoort ook de hypotheekrenteaftrek. Problematiek doet zich dan eigenlijk niet voor.

Wanneer eindigt het fiscaal partnerschap?

Het fiscaal partnerschap eindigt op het moment dat het verzoek tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed is ingediend bij de rechtbank. Verder moet het zo zijn dat de beide partners niet meer op hetzelfde adres staan ingeschreven. In de praktijk zien wij regelmatig dat deze eisen niet helemaal goed worden toegepast. Zoals hiervoor beschreven is het belang van het weten of sprake is van fiscaal partners echter groot. Slechts als geen sprake is van fiscaal partnerschap, doen zich immers complicaties voor. In de rest van dit artikel ga ik er daarom vanuit dat geen sprake meer is van fiscaal partnerschap.

Welke situaties kunnen zich voordoen?

De partner die de woning verlaat, heeft deze niet langer als hoofdverblijf tot zijn beschikking. Daarmee valt de kwalificatie als ‘eigen woning’ weg en daarmee ook het recht op hypotheekrenteaftrek. Toch is daarmee niet alles gezegd. Zo komt het regelmatig voor dat de vertrekkende partner nog hypotheekrente betaalt. Soms alleen nog voor het eigen aandeel in de schuld, maar niet zelden ook voor het deel van de schuld van de ex-partner. Dit leidt ertoe dat wij in de praktijk bijvoorbeeld vaak zien dat de partner die niet meer in de woning woont, nog wel rente betaalt voor zijn partner die in de woning is blijven wonen. Dat komt uiteraard ook andersom voor. Hierna behandel ik daarom twee fiscale ‘regelingen’ die vaak aan de orde zijn bij echtscheiding en hypotheekrenteaftrek. Het gaat dan om de scheidingsregeling en de onderhoudsverplichting.

Hypotheekrenteaftrek en de scheidingsregeling

De scheidingsregeling kan van toepassing zijn als de partner die de woning heeft verlaten, zelf rente blijft betalen op de eigenwoningschuld. Zoals eerder beschreven is na het vertrek niet langer sprake van een hoofdverblijf en reeds daardoor is hypotheekrenteaftrek niet mogelijk. Echter, de wet bevat de zogenaamde scheidingsregeling. Deze regeling is ooit bedacht om te voorkomen dat een – vaak onvoorzien – vertrek uit de woning in verband met echtscheiding, direct grote, fiscale gevolgen heeft. Op grond van deze regeling mag de partner die de woning verlaat nog maximaal 24 maanden na zijn feitelijke vertrek, de hypotheekrenteaftrek benutten. Deze regeling mag slechts worden toegepast als de achterblijvende partner de woning als eigen woning aanhoudt. De scheidingsregeling geldt ook alleen voor het deel van de hypotheekrente dat aan de partner zelf toebehoort.

Een voorbeeld

Op 11 juni 2022 gaan A en B uit elkaar. A verlaat de woning en wijzigt zijn adres in de basisregistratiepersonen. Tevens wordt het echtscheidingsverzoek ingediend. A betaalt al sinds jaar en dag 100% van de hypotheekrente. B blijft in de woning. A en B hebben ieder een aandeel in de eigen woning (en de eigenwoningschuld) van 50%.

A heeft vanaf 11 juni 2022 niet langer een eigen woning, omdat hij de woning feitelijk heeft verlaten. Als A nog steeds 100% van de hypotheekrenteaftrek betaalt, dan kan hij onder de scheidingsregeling zijn deel van 50% aftrekken. Aftrek van de overige 50% hypotheekrente is niet mogelijk, tenzij sprake is van een onderhoudsverplichting. Op de onderhoudsverplichting ga ik hierna in.

Onderhoudsverplichting en hypotheekrenteaftrek

Onderhoudsverplichtingen zijn onderdeel van de persoonsgebonden aftrek en dus niet van de eigenwoningregeling. Niet iedere betaling van hypotheekrente voor de ex-partner, kan echter als onderhoudsverplichting worden aangemerkt. In de eerste plaats moet sprake zijn van een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting. Ten tweede moet de uitkering in rechte vorderbaar zijn. Kortom: om van een onderhoudsverplichting sprake te laten zijn, moet een betaling gebaseerd zijn op een onderhoudsplicht die zijn grond vindt in het ontbonden huwelijk. Als sprake is van een onderhoudsverplichting, dan mag de betaler deze aftrekken en moet de ontvanger deze aangeven als ontvangen periodieke uitkering. Dat geldt ook voor het eigenwoningforfait. Het eigenwoningforfait is het fictieve voordeel uit eigen woning en is gebaseerd op de WOZ-waarde van de woning.

Een voorbeeld

Ik neem wederom A en B. Hiervoor kwam ik tot de conclusie dat A 50% van de hypotheekrente in aftrek mag brengen en dat de overige 50% niet in aftrek komt, tenzij sprake is van een onderhoudsverplichting.

Als sprake is van een onderhoudsverplichting voert A de 50% die hij voor B betaalt, op als onderhoudsverplichting. B geeft deze 50% aan als ontvangen periodieke uitkering. B betaalt dus belasting over de voor haar betaalde hypotheekrente en A kan deze in aftrek brengen.

Naast de hypotheekrenteaftrek die A geniet over zijn 50%, moet hij ook 50% van het eigenwoningforfait aangeven in zijn aangifte. Echter, A heeft in het geheel geen genot van de eigen woning, omdat B daar woont. Als sprake is van een onderhoudsverplichting mag A dit eigenwoningforfait in aftrek brengen onder vermelding van verstrekt woongenot. Dit leidt ertoe dat B ook dit bedrag moet aangeven als ontvangen periodieke uitkering, terwijl A wederom de aftrek heeft.

In bovenstaand voorbeeld betaalt B dus over drie zaken belasting:

  • De door A voor B betaalde hypotheekrente;
  • Het door A aan B verstrekte woongenot ter grootte van 50% van het eigenwoningforfait;
  • Het eigen aandeel van 50% in het eigenwoningforfait.
Geen onderhoudsverplichting

Met de Belastingdienst ontstaat regelmatig discussie over de vraag of wel sprake is van een onderhoudsverplichting. Niet zelden ontbreekt het aan schriftelijke stukken (zoals een echtscheidingsconvenant) om aan de bewijslast te voldoen. Die bewijslast rust namelijk primair op de belastingplichtige die de aftrek claimt. De gevolgen kunnen echter aanzienlijk zijn. Als niet bewezen kan worden dat sprake is van een onderhoudsverplichting, heeft de betaler van de rente geen aftrek meer. De ontvanger heeft dat sowieso niet, aangezien op deze persoon de rente niet drukt. Kortom: er is dan niet-aftrekbare hypotheekrente betaalt zonder dat dit was voorzien. In een recente zaak leidde dit ertoe dat een belastingplichtige met een behoorlijke financiële klap werd geconfronteerd, omdat de Belastingdienst met succes stelde dat niet bewezen was dat sprake was van een onderhoudsverplichting.

Hypotheekrenteaftrek en echtscheiding

Een echtscheiding is zonder de belastingzaken al ingewikkeld genoeg en de eigenwoningregeling bij echtscheiding is dat al helemaal. In dit artikel is geschetst hoe complex de regels voor de hypotheekrenteaftrek bij echtscheiding zijn, maar bijvoorbeeld de bijleenregeling – eigenwoningreserve – is nog in het geheel niet genoemd. Ook is het onmogelijk om alle denkbare scenario’s in een algemeen artikel uit te werken. Het kan daarom geen kwaad om bij echtscheiding de vaststellingsovereenkomst (het echtscheidingsconvenant) fiscaal te laten toetsen. Wilt u daar meer informatie over? Neem dan gerust eens contact op middels onderstaand formulier of rechtstreeks via info@civra.nl.

 

Bronnen:

Conclusie van de Advocaat-Generaal over onderhoudsverplichting en hypotheekrenteaftrek (ECLI:NL:PHR:2018:466)

Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 11 mei 2022 (ECLI:NL:GHSHE:2022:1473), zaak over hypotheekrenteaftrek en onderhoudsverplichting

Lees ook onze artikelen over:

Belastingrente

 

Fiscale vraag?

Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.