De belastingheffing van sporters in Nederland

De Nederlandse belastingwetgeving bevat bijzondere bepalingen met betrekking tot de belastingheffing van (top)sporters. De wijze van heffing is mede afhankelijk van de door de sporter gekozen vorm waarin de werkzaamheden worden verricht. Dit artikel behandelt de belastingheffing van sporters onder het nationale (Nederlandse) belastingrecht. Er is aandacht voor zowel de loonbelasting, als de inkomsten- en vennootschapsbelasting. In een afzonderlijk artikel wordt uitgebreid ingegaan op de internationale aspecten van de belastingheffing van sporters. Indien sprake is van een situatie waarin ook in het buitenland wordt gewerkt, zijn deze internationale aspecten van groot belang.

Sporters in de loonbelasting

Sporters kunnen in de loonbelasting met verschillende regelingen te maken krijgen. Het is onmogelijk om in één artikel alle situaties uitputtend weer te geven. Op hoofdlijnen kan een onderscheid worden gemaakt in de volgende situaties:

  • De sporter is in dienstbetrekking. De ‘normale’ regels met betrekking tot de loonbelasting gelden dan.
  • Er is sprake van het op topniveau beoefenen van een tak van sport en daarvoor wordt een inkomensvoorziening of kostenvergoeding ontvangen. Er is dan een fictieve dienstbetrekking.
  • Sporters die niet in een van bovenstaande categorieën vallen, kunnen de arbeidsverhouding in overleg aan (laten) merken als dienstbetrekking.
  • Is ook dat niet het geval, dan komt de beroepssportersregeling in beeld.

Dit artikel richt zich met name op de positie van topsporters en de beroepssportersregeling.

Topsporters in de loonbelasting

Hiervoor is aangegeven dat voor degene die op topniveau een sport beoefent en die daarvoor een inkomensvoorziening (stipendium) of kostenvergoeding ontvangt, een fictieve dienstbetrekking bestaat. Als topsporter geldt de persoon die op grond van het reglement van de stichting Fonds voor de Topsporter een periodieke uitkering als tegemoetkoming in de kosten van zijn levensonderhoud ontvangt of die een kostenvergoeding ontvangt. NOC*NSF wijst aan sporters een bepaalde status toe die noodzakelijk is om hiervoor in aanmerking te komen. De fictieve dienstbetrekking voor topsporters werkt in principe door naar de werknemersverzekeringen. Sporters die onder deze topsportersregeling vallen, vallen niet onder de beroepssportersregeling die in het vervolg van dit artikel aan de orde komt.

De beroepssportersregeling in de loonbelasting

De loonbelasting bevat een bijzondere regeling voor zogenaamde beroepssporters. Dat zijn sporters die als beroep een tak van sport beoefenen. Trainers, coaches en amateurs vallen niet onder de regeling. De Belastingdienst heeft een handreiking gepubliceerd met aanknopingspunten. Hierdoor komen ook sporters die niet in (fictieve) dienstbetrekking zijn binnen het bereik van de loonbelasting. De beroepssportersregeling kent echter een beperkte reikwijdte (zie ook hierna). Als de regeling van toepassing is, dan is de inhoudingsplichtige degene die de vergoeding betaalt. Op deze regel bestaat een uitzondering, namelijk als er een zogenaamde inhoudingsplichtigenverklaring in het spel is. De belasting wordt geheven over de zogenaamde gage (de vergoeding). Ook op dat begrip wordt verderop ingegaan.

Reikwijdte van het sportersartikel in de loonbelasting

Het bijzondere artikel voor beroepssporters in de loonbelasting geldt voor beroepssporters die geen werknemer zijn. Deze bepaling is van toepassing als de sportbeoefening plaatsvindt op basis van een overeenkomst van korte duur. Als vuistregel geldt een periode van maximaal drie maanden. In de wet staan de volgende categorieën sporters die niet onder deze bepaling vallen:

  • Degene die in Nederland woont;
  • Degene die in een land woont waarmee Nederland een belastingverdrag heeft;
  • Degene die de sportbeoefening rechtstreeks overeenkomt met een natuurlijk persoon voor diens persoonlijke aangelegenheden.

Bovenstaande categorisatie laat zien dat Nederland deze bepaling in feite slechts toepast bij beroepssporters die in een niet-verdragsland wonen. De reikwijdte is daarmee beperkt. Soms wordt gesproken over een uitbreiding van de reikwijdte, maar vooralsnog is een dergelijk voorstel niet ingediend. Het buiten de reikwijdte van de loonbelasting vallen doet overigens niets af aan de mogelijke verschuldigdheid van inkomstenbelasting.

De gage van beroepssporters

Zoals hiervoor beschreven vindt de belastingheffing van sporters plaats over de gage. De gage is in feite alles wat de opdrachtgever aan de sporters toekent, ongeacht de vorm. Het gaat dan bijvoorbeeld om startgeld en bonussen, maar ook om sportmateriaal. Bepaalde vergoedingen zijn uitgezonderd van het gagebegrip. Voordat de belasting wordt berekend, mogen op de gage kosten in aftrek worden gebracht. Die kosten zijn ofwel vastgelegd in een kostenvergoedingsbeschikking ofwel de kleinevergoedingsregeling wordt toegepast. Deze laatste regeling houdt in dat een fictief bedrag aan kosten in mindering wordt gebracht op de gage. Een kostenvergoedingsbeschikking wordt op verzoek door de Belastingdienst uitgereikt. Tot slot is het van belang om te zorgen voor een gageverklaring. Hierop staan de gegevens die de opdrachtgever nodig heeft voor een juiste belastingaangifte. De heffing over de gage (20%) kan als eindheffing worden beschouwd, maar het staat beroepssporters vrij om een aangifte inkomstenbelasting in te dienen.

Loonbelasting en buitenlandse sportteams

Ook buitenlandse sportteams kunnen worden ingehuurd. Dit wordt ook wel een ‘gezelschap’ genoemd. Voor een buitenlands (sport)gezelschap geldt dat de beroepssportersregeling van toepassing is als ten minste 70% van de leden in een niet-verdragsland woont. Als de beroepssportersregeling van toepassing is en is er geen inhoudingsplichtigenverklaring in het spel, dan geldt het volgende. Degene die het team inhuurt doet aangifte voor de beroepssporters (en niet voor de niet-sporters). De gehele gage wordt toegerekend aan de sporters. Voor zover de gage is bedoeld voor niet-sporters (zoals een trainer), kan het sportteam een kostenvergoedingsbeschikking aanvragen of de kleinevergoedingsregeling toepassen. Er wordt 20% belasting ingehouden (groepsheffing) en voor leden die in Nederland wonen vindt een individuele berekening (met als tarief ook 20%) plaats. De gage van in Nederland woonachtige leden van het sportgezelschap is geen onderdeel van de gage van het gezelschap.

Binnenlandse sporters in de inkomstenbelasting

Sporters die fiscaal inwoner zijn van Nederland en die hun inkomen ‘rechtstreeks’ ontvangen, kunnen te maken krijgen met de inkomstenbelasting. Het inkomen kan op drie manieren in de heffing worden betrokken:

  • Kwalificeert de sporter als ondernemer voor de inkomstenbelasting, dan geeft hij zijn inkomsten aan als ondernemingsopbrengsten. Hij heeft recht op kostenaftrek en ondernemersfaciliteiten.
  • De sporter die kwalificeert als ‘normale’ werknemer geeft zijn inkomsten aan als loon. De ingehouden loonbelasting is verrekenbaar als voorheffing.
  • Kwalificeert een sporter niet als ondernemer of als werknemer, dan is sprake van resultaat uit overige werkzaamheden. De sporter geeft de inkomsten aan als resultaat uit overige werkzaamheden en heeft kostenaftrek en beperkte resultaatfaciliteiten.

In veel gevallen waarin loonbelasting is ingehouden, kwalificeert de sporter voor de inkomstenbelasting als ondernemer of resultaatgenieter. Het is dan van belang om op de juiste wijze de aangifte inkomstenbelasting te doen, zodat niet onnodig te veel belasting wordt betaald.

Buitenlandse sporters in de inkomstenbelasting

Ook sporters die niet kwalificeren als fiscaal inwoner van Nederland, zouden in aanraking kunnen komen met de inkomstenbelasting. Echter, ook in de sfeer van de inkomstenbelasting is een belangrijke beperking opgenomen. De winst uit onderneming of het resultaat uit overige werkzaamheden wordt slechts in de Nederlandse heffing betrokken als sprake is van een overeenkomst voor korte duur (vuistregel drie maanden). Verder wordt alleen geheven als de beroepssporter afkomstig is uit een land waarmee Nederland geen belastingverdrag heeft gesloten. Net als in de sfeer van de loonbelasting is de reikwijdte in de inkomstenbelasting – voor buitenlands belastingplichtigen – dus beperkt.

De sporter met een eigen bv-structuur

Het komt voor dat sporters werken met een bv-structuur. Dat kan een logische keuze zijn. Bijvoorbeeld omdat een groot aantal kostenposten vaststaat en het onduidelijk is of er wel inkomsten gaan komen. In het kader van risicobeperking kan een bv-structuur dan interessant zijn. Voor bv’s die fiscaal gevestigd zijn in Nederland, geldt dat vennootschapsbelasting wordt geheven over het wereldinkomen. Het daarna uitbetaalde loon of dividend is belast in de inkomstenbelasting. Aan het werken met een bv-structuur kleeft wel een risico. De situatie kan zich namelijk voordoen waarin de winsten in de bv onvoldoende zijn om de eventuele buitenlandse belasting volledig te kunnen verrekenen. Immers: de belastingverdragen kunnen het heffingsrecht aan het buitenland toekennen, ongeacht of de inkomsten door de sporter worden ontvangen via een bv of rechtstreeks door hem zelf.

Fiscale woonplaats of vestigingsplaats bij sporters

De omvang van de belastingplicht in Nederland is in hoge mate afhankelijk van de vraag waar iemand fiscaal inwoner is. Voor een natuurlijk persoon, zoals een voetballer of wielrenner zelf, geldt dat Nederland hem of haar als fiscaal inwoner ziet, als er een duurzame band van persoonlijke aard met Nederland is. Een dergelijke band valt niet zondermeer weg bij uitschrijving uit het BRP. Bij sporters in het bijzonder is het vaak lastiger om de fiscale woonplaats te bepalen. Dat terwijl een onjuiste beoordeling van de fiscale woonplaats grote fiscale gevolgen kan hebben. Dit onderwerp verdient daarom aandacht bij het in kaart brengen van de belastingverplichtingen van een sporter. Hetzelfde geldt voor de eventuele bv-structuur van de sporter. Een bv is daar gevestigd waar de werkelijke leiding wordt uitgeoefend. Als de sporter zelf leiding geeft aan de bv, dan doet zich dezelfde problematiek voor als voor de sporter zelf.

Advisering over belastingheffing bij sporters

De belastingheffing van (top)sporters is met name door de internationale aspecten soms een ingewikkelde zaak. Na het bepalen van de fiscale woonplaats van de sporter en de eventuele vestigingsplaats van de vennootschap, moeten de verschillende belastingmiddelen worden nagelopen. Ook moet er voldoende aandacht zijn voor buitenlandse belastingheffing om zo dubbele heffing te voorkomen. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.

 

Bronnen:

  1. Handleiding Loonheffingen Artiesten- en beroepssportersregeling van de Belastingdienst.

Lees ook onze artikelen over:

  1. De behandeling van sporters en artiesten in belastingverdragen.
  2. De fiscale woonplaats van een natuurlijk persoon.
  3. De fiscale vestigingsplaats van een vennootschap.
  4. DJ met bv-structuur mag buitenlandse belasting niet verrekenen in de inkomstenbelasting.
  5. De salary split bij internationaal werken.
  6. De 183-dagenregeling in belastingverdragen.

 

Fiscale vraag?

Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.