Stel een vraag
Fiscale aspecten bij leningen
ArtikelenInkomstenbelastingVennootschapsbelasting kopieer en deel Naar kennisbank

Fiscale aspecten bij leningen

  • Publicatiedatum 13 jan 2025
  • Aanpassingsdatum 13 jan 2025
  • Leestijd 6 min

In vrijwel alle concerns komen geldleningen voor. Civielrechtelijk is van een geldlening al sprake als er een terugbetalingsverplichting is. Als uitgangspunt geldt dat in de fiscaliteit de civielrechtelijke kwalificatie wordt gevolgd. Op dit uitgangspunt bestaan uitzonderingen. Die uitzonderingen leiden tot een herkwalificatie van vreemd vermogen (geldlening) naar eigen vermogen (kapitaal), met alle gevolgen van dien. Daarnaast bestaan in de fiscaliteit de leerstukken van de lening op onzakelijke voorwaarden en de onzakelijke lening. Bij deze twee leerstukken blijft de kwalificatie als lening behouden, maar gelden aanvullende correcties en beperkingen. Dit artikel gaat in op de hoofdlijnen omtrent de fiscale behandeling van leningen. Aan de orde komen zowel de situaties die tot herkwalificatie leiden als de beide vormen van onzakelijkheid.

Civielrechtelijke vorm is leidend voor de fiscale kwalificatie van geldverstrekking

De hoofdregel met betrekking tot geldverstrekkingen is eenvoudig. Fiscaal volgt civiel bij de kwalificatie als lening. De Hoge Raad heeft dit in 1988 duidelijk gemaakt in het Unilever-arrest. Dat betekent dat als een geldverstrekking civielrechtelijk kwalificeert als een geldlening, deze kwalificatie fiscaal wordt gevolgd. Om te kunnen spreken van een geldlening is het voldoende dat er een terugbetalingsverplichting is. Het is volgens de Hoge Raad de terugbetalingsverplichting die te gelden heeft als het cruciale kenmerk van een geldlening. Het is daarbij niet relevant of de terugbetaling onzeker is en of er wel of geen zekerheden zijn gesteld.

Uitzonderingen op de hoofdregel

Reeds in zijn arrest van 1988 heeft de Hoge Raad op de hoofdregel dat de fiscaliteit de civielrechtelijke vorm volgt, drie uitzonderingen geformuleerd:

  • De schijnlening. Hierbij is alleen naar de schijn sprake van een lening. Partijen hebben in werkelijkheid beoogd een kapitaalverstrekking tot stand te brengen.
  • De deelnemerschapslening. Hierbij is een geldlening onder zodanige voorwaarden overeengekomen, dat de schuldeiser met het uitgeleende bedrag in zekere mate deelheeft in de onderneming van de schuldenaar. De deelnemerschapslening is tegenwoordig ook opgenomen in de wet.
  • De bodemlozeputlening. Hierbij is een geldlening verstrekt onder zodanige omstandigheden dat het voor de schuldeiser direct al duidelijk moest zijn dat aan de uit de lening voortvloeiende vordering geheel of gedeeltelijk geen waarde toekomt, omdat het bedrag niet of niet ten volle zal kunnen worden terugbetaald. De gelden hebben het vermogen dan blijvend verlaten.

Deze drie uitzonderingen zijn in latere jurisprudentie verder uitgediept.

De schijnlening in de fiscaliteit

Van een schijnlening is sprake als partijen op papier een geldlening zijn overeengekomen, maar er in werkelijkheid sprake is van een kapitaalverstrekking. De civielrechtelijke kwalificatie van ‘geldlening’ wordt dan fiscaal niet gevolgd. Cruciaal om te kunnen spreken van een schijnlening is dat het duidelijk is dat partijen iets anders wilden dan een lening. Voor deze toets is geen exact toetsingskader beschikbaar. Indicatoren die kunnen duiden op een schijnlening zijn achtergesteldheid, renteloosheid en een winstafhankelijke vergoeding. Als sprake is van een schijnlening, wordt de geldverstrekking voor fiscale doeleinden gekwalificeerd als eigen vermogen.

De deelnemerschapslening in de fiscaliteit

De deelnemerschapslening is tegenwoordig vastgelegd in de wet. Dat was niet het geval toen de Hoge Raad zich in 1998, 1999 en 2005 uitliet over de voorwaarden waaronder sprake is van een deelnemerschapslening. Van een deelnemerschapslening is sprake als aan de volgende drie voorwaarden is voldaan:

  • De vergoeding voor de geldverstrekking is afhankelijk van de winst. Als slechts de betaling van de rente wordt opgeschort als er geen dividend wordt uitgekeerd, dan is niet aan het vereiste van winstafhankelijkheid voldaan.
  • De schuld is achtergesteld bij alle concurrente schuldeisers.
  • De schuld heeft geen vaste looptijd (50 jaar of korter), maar is slechts opeisbaar bij faillissement, surséance van betaling of liquidatie.

Het uitgangspunt bij het beoordelen of sprake is van een deelnemerschapslening zijn de afspraken die partijen hebben gemaakt. Daarbij kan de rechter voorbijgaan aan bedingen die geen zelfstandige betekenis hebben. De deelnemerschapslening kwalificeert fiscaal als eigen vermogen.

De bodemlozeputlening in de fiscaliteit

De derde uitzondering is de bodemlozeputlening. Het kenmerk van deze uitzondering is dat het de geldverstrekker (schuldeiser) al bij het verstrekken van de gelden redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat het geld niet meer terugkomt. De gelden hebben het vermogen van de vennootschap namelijk bij de verstrekking al definitief verlaten. Dat is niet anders als het bedrag van de lening kan worden verrekend met een toekomstige dividenduitkering, aldus de Hoge Raad in 2004. Een bodemlozeputlening kwalificeert fiscaal gezien als eigen vermogen.

Onzakelijke leningen en leningen op onzakelijke voorwaarden

Doet geen van de hiervoor beschreven uitzonderingen zich voor, dan is fiscaal gezien sprake van een geldlening. Er is nog een bijzondere situatie die zich kan voordoen. Dat is de situatie waarin de geldlening niet is aangegaan onder marktconforme (at arm’s length) voorwaarden. Op hoofdlijnen komen hierbij twee kwalificaties voor: de lening onder onzakelijke voorwaarden en de onzakelijke lening. Er moet eerst worden gekeken of sprake is van een lening onder onzakelijke voorwaarden en pas daarna komt de onzakelijke lening aan de orde. In beide gevallen kwalificeert de lening als vreemd vermogen, maar met name aan de onzakelijke lening zijn veel fiscale complicaties verbonden.

De lening die is aangegaan op onzakelijke voorwaarden

Van gelieerde partijen wordt verwacht dat deze op zakelijke gronden met elkaar handelen. Bij een geldlening wil dat zeggen dat een zakelijke rente en zakelijke voorwaarden (zoals zekerheden) overeen worden gekomen. In de praktijk is dat niet altijd het geval. Er moet dan worden gekeken of de voorwaarden zo kunnen worden aangepast, dat toch sprake is van een zakelijke lening (dit wordt wel corrigeren genoemd). In vrijwel alle gevallen gaat het daarbij om het verschuldigde rentepercentage. Als het mogelijk is om het rentepercentage te corrigeren naar een voldoende zakelijke (marktconforme) hoogte, zonder dat de rente in wezen winstdelend wordt, dan vindt een rentecorrectie plaats en is de kous daarmee af. Er is dan geen sprake van onzakelijke leningen, zoals die hierna aan de orde komen en de fiscale gevolgen zijn te overzien.

De fiscale aspecten van onzakelijke leningen

Als het niet mogelijk is om een marktconforme – niet in wezen winstdelende – rente te bepalen, moet worden verondersteld dat de vennootschap een debiteurenrisico op zich heeft genomen dat een onafhankelijke derde niet zou nemen (een onzakelijk debiteurenrisico of ODR). Tenzij zich bijzondere omstandigheden voordoen, moet er dan van worden uitgegaan dat de betrokken vennootschap dit risico heeft aanvaard uit aandeelhoudersmotieven. Er is dan sprake van onzakelijke lening. Een lening kwalificeert in zijn geheel als zakelijk of als onzakelijk en wordt dus niet gesplitst. Het toetsingsmoment is het moment van het aangaan van de lening. De lening kan tussentijds alleen van kleur verschieten als de crediteur onzakelijk handelt. Ook bij een onzakelijke lening moet de rente worden gecorrigeerd. De rente wordt dan gesteld op de rente die de vennootschap zou moeten vergoeden als zij met een borgstelling van de andere vennootschap van een derde zou lenen (de borgstellingsanalogie).

Advies over de fiscale kwalificatie van (on)zakelijke leningen

De Belastingdienst kan in de praktijk overgaan tot het anders kwalificeren van geldverstrekkingen voor fiscale doeleinden. De gevolgen hiervan kunnen groot zijn. Met name discussies over de fiscale gevolgen van mogelijk onzakelijke leningen komen in de dagelijkse praktijk regelmatig voor. Dat is meestal naar aanleiding van een belastingcontrole of op het moment van het afwaarderen van de lening. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.

Civra-Hoge-resolutie-voor-afdruk-zonder-logo-in-Adobe-93-scaled-aspect-ratio-200-200

Fiscale vraag?

Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Kennisbank. Lees ook artikelen over: