Stel een vraag
Naheffing door de Belastingdienst
ArtikelenFormeel belastingrecht en procederen kopieer en deel Naar kennisbank

Naheffing door de Belastingdienst

  • Publicatiedatum 07 jan 2025
  • Aanpassingsdatum 06 feb 2025
  • Leestijd 5 min

Als een belastingplichtige te weinig belasting op aangifte afdraagt of voldoet, dan kan de Belastingdienst dat corrigeren. Dat gebeurt door middel van naheffing. Naheffing is iets wezenlijk anders dan navordering. Naheffen is alleen mogelijk bij zogenaamde aangiftebelastingen. In dit artikel wordt eerst kort beschreven wat voor soort belastingen dat zijn. Daarna komt nader aan de orde wanneer naheffen mogelijk is en hoe naheffen in zijn werk gaat. Uiteraard is ook aandacht besteed aan de regels waar de Belastingdienst zich bij naheffing aan moet houden, zoals de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de naheffingstermijn.

Aangiftebelasting en naheffing door de Belastingdienst

Zoals aangegeven is naheffing alleen mogelijk bij zogenaamde aangiftebelastingen. Dat zijn belastingen waarbij de belastingplichtige zelf het initiatief tot betalen nemen. Er wordt dus geen aanslag opgelegd. Bekende voorbeelden hiervan zijn de loonheffingen en de omzetbelasting. Binnen de aangiftebelasting is een nadere onderverdeling gemaakt:

  • Voldoeningsbelastingen zijn belastingen waarbij de belastingplichtige de door hem zelf verschuldigde belasting betaalt aan de Belastingdienst (zoals de omzetbelasting en de overdrachtsbelasting).
  • Afdrachtsbelastingen zijn belastingen waarbij de afdracht plaatsvindt door een ander dan degene die de belasting is verschuldigd (zoals de loonbelasting en de dividendbelasting).

Bij aangiftebelastingen ligt de verantwoordelijkheid voor het berekenen van de belasting en de betaling dus bij de belastingplichtige zelf. Via naheffing int de Belastingdienst alsnog op wat verschuldigd was. Wat er dan gebeurt, is dat door het opleggen van een naheffingsaanslag voor het te weinig betaalde alsnog een formele betalingsverplichting wordt gerealiseerd. Bij aangiftebelastingen staat de betaling centraal. De aangifte kan worden gezien als een toelichting op de betaling.

Wanneer mag de Belastingdienst overgaan tot naheffen?

Uit de wet volgt dat de Belastingdienst in vier situaties tot naheffing kan overgaan:

  • De belasting is in het geheel niet betaald;
  • Er is te weinig belasting betaald;
  • Een vrijstelling, vermindering of teruggaaf is ten onrechte verleend;
  • Een vrijstelling, vermindering of teruggaaf is tot een te hoog bedrag verleend.

Naheffing vindt plaats bij degene die de belasting had moeten betalen of aan wie de vrijstelling, vermindering of teruggaaf is verleend. Indien de naheffing het gevolg is van het niet naleven van de wet door een ander dan de belastingplichtige/inhoudingsplichtige, dan wordt de naheffingsaanslag aan die ander opgelegd.

De naheffingstermijn voor de Belastingdienst

Om belastingplichtige rechtszekerheid te bieden is naheffing door de Belastingdienst aan termijnen gebonden. De mogelijkheid om na te heffen vervalt vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan. Hetzelfde geldt bij een verleende teruggaaf. De naheffingstermijn vervalt dan vijf jaar na het jaar waarin de teruggaaf is verleend. Een uitzondering geldt in de sfeer van de overdrachtsbelasting. Daar kan sprake zijn van een zogeheten economische eigendomsoverdracht. De naheffingstermijn bedraagt dan twaalf jaar na afloop van het jaar waarin de overdracht heeft plaatsgevonden.

Naheffing door de Belastingdienst bij tijdvakbelastingen

Veel belastingen zijn tijdvakbelastingen. Zo is in de loonheffingen vaak sprake van een tijdvak van een maand. Als de Belastingdienst besluit om over te gaan tot naheffing, is het van belang dat het juiste naheffingstijdvak wordt aangehouden. Naheffing mag namelijk niet zien op belasting die buiten het tijdvak valt. De Belastingdienst dient daarom altijd duidelijk aan te geven wat het naheffingstijdvak is. Wordt dat vergeten, dan is de aanslag vernietigbaar (Hoge Raad, 2006). Een duidelijk onjuiste vermelding (vergissing) is verschoonbaar. Het naheffingstijdvak is vaak niet gelijk aan het aangiftetijdvak. Als de Belastingdienst besluit om over meerdere aangiftetijdvakken één naheffingsaanslag op te leggen, dan bestaat nog steeds de mogelijkheid om over alle aangiftetijdvakken een boete op te leggen.

Op wiens naam moet de naheffingsaanslag staan?

Een naheffingsaanslag moet op naam van de juiste persoon staan. Een onjuiste tenaamstelling kan leiden tot vernietiging van de naheffingsaanslag. Daarbij gelden een aantal uitgangspunten:

  • Personenvennootschappen (zoals een maatschap of een vof) kunnen zelf belastingplichtig of inhoudingsplichtig zijn. Ook na beëindiging van het samenwerkingsverband kunnen nog naheffingsaanslagen aan de personenvennootschap worden opgelegd, mits de belastingschuld is ontstaan tijdens het bestaan van de samenwerking.
  • Na overlijden gaan belastingschulden over op de erfgenaam. De tenaamstelling (de overledene) wordt niet gewijzigd.
  • Tijdens een faillissement moet aan fiscale verplichtingen steeds worden voldaan.
  • Als de rechtspersoon na het faillissement niet meer bestaat, kunnen nog altijd naheffingsaanslagen volgen. De belastingschuld moet dan zijn ontstaan in de tijd dat de rechtspersoon nog bestond.
  • Bij een fiscale eenheid omzetbelasting moet de naheffingsaanslag aan de fiscale eenheid worden opgelegd.
  • Na een fusie kan de naheffingsaanslag worden opgelegd aan de verkrijger (ervan uitgaande dat de ‘oude’ vennootschap niet meer bestaat).

Naheffing en verplichtingen Belastingdienst

Zoals aangegeven is de Belastingdienst ook bij naheffing gebonden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dat betekent dat deze beginselen soms aan naheffing in de weg staan. Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Stel dat voor het indienen van de aangifte en het doen van de belasting, overleg met de Belastingdienst plaatsvindt. Uit dit overleg volgt een bepaalde belastingdruk. De belastingplichtige moet in principe vertrouwen kunnen ontlenen aan dit overleg. Tenzij er bijzondere omstandigheden zijn, mag de Belastingdienst dan niet overgaan tot naheffing. Dit heeft de Hoge Raad al in 1997 bevestigd.

Advies naheffing door de Belastingdienst

In de praktijk komt naheffing veel voor. Niet zelden leidt dat tot discussies met de Belastingdienst. Het gaat dan niet alleen om het inhoudelijke punt (de verschuldigde belasting), maar ook over formele aspecten. Een voorbeeld van een formeel aspect is de vraag of is aangesloten bij het juiste tijdvak en of de naheffingstermijn is nageleefd. Hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op.

Civra-Hoge-resolutie-voor-afdruk-zonder-logo-in-Adobe-93-scaled-aspect-ratio-200-200

Fiscale vraag?

Hebt u een fiscale vraag of deskundig fiscaal advies nodig? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Kennisbank. Lees ook artikelen over: